263
Doch wat in Japan is gedaan voor de volksopvoeding, speciaal voor
de volksweerbaarheid, moet ons met verbazing en bewondering vervullen
en ons een aansporing zijn tot navolging. Want in dezen veldtocht is
het de Japansche soldaat geweest, die overwonnen heeft. In hem zijn
alle goede eigenschappen vereenigd van een veldsoldaat: tot geestdrift
voerende moed en volhardende dapperheid, niets ontziende doodsver
achting en denkende voorzichtigheid, weinig behoeften hebbende en
gehard in het verdragen van vermoeienissen, uitstekend gedisciplineerd
en een onbepaald vertrouwen stellende in den aanvoerder, vereenigd met
de grootst mogelijke zelfstandigheid. Een soldaat met zulke eigenschappen
moet overwinnen, al is ook de strategische of tactische leiding middelmatig.
Het moge waar zijn, dat een deel deze. eigenschappen, zooals moed,
strijdlust en lichamelijk lijden niet achtend, een erfdeel is van het, door
ons als zeer krijgshaftig beschouwde Maleische ras, dit neemt niet weg,
dat zij zoo hoog opgevoerd en vermeerderd zijn door de merkwaardige
opvoeding van het Japansche volk, en daardoor vooral den soldaat
zoozeer tengoede zijn gekomen.
De Japanner uit den gegoeden burgerstand, evenals die uit hoogere
kringen, groeit als het ware op met het wapen in de vuist. Ieder
aankomende jongeling uit alle standen stieefde ernaar, een meester te
worden in de buitengewoon moeilijke kunst van zwaard vechten, en eerst
in den nieuweren tijd begint, door het baanbreken der industrie, ook
bij dit eilandenvolk een proletariaat te ontstaan, dat voor dergelijke
dingen niet veel meer voelt. Toch staan de wapenoefeningen nog in
zeer hoog aanzien en hun meesters zijn beroemd door het geheele land.
Het geheele denken en voelen van den Japanner is nauw samengegroeid
met zijn nationaal wapen, het zwaard, dat hij lief heeft en in eere
houdt als de Arabier zijn paard. Maar ook ander soort sport, voetbal,
wedloop, gymnastiek, wordt alom beoefend. Hoe hartstochtelijk en vurig
de Japanner ook strijdt en hoe bliksemsnel houwen en afweringen
elkander bij het gevecht ook opvolgen, de strijd blijft niettemin slechts
een spel; het ontaarden in woeste, werkelijk ernstige gevechten,
zooals bij schermwedstrijden in Europa maar al te dikwijls voorkomt,
wanneer de geprikkelde hartstochten te sterk zijn opgezweept is in
Japan totaal onmogelijk. De ongeschreven wet van het „bushido", waaraan
ieder Japanner zich onvoorwaardelijk onderwerpt, verbiedt zulks, als den
krijgsman onwaardig Wanneer in den slag de strijdlust ontaardt in
woede, noemt men dit verachtelijk „Boerenmoed een ridder onwaardig
geen wonder dus, dat men in vredestijd bij wedstrijden van ieder der
deelnemers verlangt, dat ondanks alle opwinding van den strijd, het
hart koel blijve, en met blik noch gebaar den hartstocht vrij spel worde
gegeven. Slechts op die wijze alleen zijn Japansche wedstrijden moge
lijk, waarbij dikwijls met scherpe zwaarden gevochten wordt. Ook het
Dschiu-Ditsu kan alleen op die voorwaarden beoefend worden, daar een
te ver doorgezette greep den tegenstander een der ledematen kan kosten en
hij zelfs den nek kan breken. Iedere hartstocht behoort hierbij uitge
sloten te zijn, en is het dan ook inderdaad op eene wijze, die de be
wondering van ieder driftig aangelegd mensch moet opwekken; en het
Japansche volk is, evenals het Maleische ras, van een hartstochtelijke,
opvliegende natuur Des te bewonderenswaardiger is deze zielkundige
opvoeding, bereikt door een van jongs af beoefende zelfbeheersching.