296 snufjes, wordt hij eeuwig geplaagd. En o wee, als hij er niet van op de hoogte is. Waar hij het vandaan moet halen Uit de buitenlandsehe tijdschriften, welke zoo eens in de maand cireuleeren, zoo'n bundeltje van een stuk of zes afleveringen waarvoor je hoogstens drie dagen tijd krijgt om ze door te studeeren. Men vindt er van alles in, hoe generaal zus voor dit land en oberst zoo voor dat land het 't beste vindt, enz maar hoe het voor je eigen land moet zijn, daar krijg je niets van te hooren, ten minste niet van zoo'n hooge, waaraan je eenige waarde hechten kunt. 't Is niet alleen in net indische, ook in het hollandsche tijdschrift zal nooit eens een gouden kraag een opinie aan de jongeren openbaren. Echt hollandsch, zeer geleerd doen en liever met vreemde tijdschriften schermen, d. w. z. de aap uit den boom kijken en dan naiipen of wel een commissie laten scharrelen en later kankeren over het ingevoerde resultaat. Wie is nu te spreken over onze 12 c. M. Houwitser en mortier, bij welker bestelling een Kruppsche ingenieur de kantteekening maakte dat hij de verouderde werken zou nasnuffelen om nog eens te bestudeeren hoe men dien rommel ook weer maakte? Voor hetzelfde geld had men toen iets up to date kunnen krijgen, maar men durfde niet, in geen onzer tijdschriften was immers een bliksemafleider te vinden. Met het nieuwe hollandsche geschut kwamen in Holland nieuwe regle menten in een spontane bui haast letterlijk uit de fransche vertaald, terwijl geen der andere groote mogendheden het daarmee eens was en er tegenwoordig zelfs in Frankrijk vele stemmen opgaan welke ze afkeuren. Duitschlands groote heeren bijvoorbeeld hebben er zich in de tijdschriften steeds krachtig tegen verzet, bij ons heeft geen hooge er de voordeelen van bepleit. Aan den anderen kant, wanneer een hoofdofficier bij ons een opinie heeft, dan valt er ook niet aan te tornen, dan is het een onfeilbare wet voor de jongeren. Om nog maar eens een voorbeeld te nemen. Wanneer onze artillerie bij de oefeningen schiet op schild-artillerie, dan heeft zij een methode welke onverbiddelijk gevolgd moet worden, geen andere meening wordt er naast geduld. Die methode kent iedet artillerist, die dit jaar de oefeningen heeft meegemaakt, niemand die het wagen durft een andere te opperen, met hoeveel argumenten hij ook zou kunnen komen. En dat, terwijl specialiteiten als de generaals R,ohne, Langlois, von Keichenau e. a. over die kwestie nog steeds naar de beste oplossing zoeken. Wat de reden is dat men in deze zoo beslist bij ods optreedt, weet niemand, behalve degene die het aldus heeft uitgemaakt. Is het voor den jongere, die toch ook wel wat hersens in z'n hoofd heeft, nu zoo overbodig om het waarom van de beslissingen, zijn eigen land betreffende, te leeren begrijpen? Waar hij deze niet hoort van menschen waarin vertrouwen gesteld kan worden, werkt hij naar beste weten zijn eigen ideeën uit, en plaatst die in het tijdschrift, om een debat uit te lokken. Wanneer men hem echter uitlacht en z'n schouders optrekt zonder meer, denkt de jongere natuurlijk, „zoo is het en niet anders", terwijl hij dan misschien de plank heelemaal misgeslagen kan hebben. Wanneer bijvoorbeeld een kwestie als de vraag Veld- of Berggeschut voor Indië door een hoofdofficier der artillerie behandeld wordt, in plaats

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 320