299 Leest men de 9e alinea van schrijvers artikel dan zou men mogen ver onderstellen dat al die verantwoording beter behoort te worden betaald dan met pi. m. f 79.per maand, zonder kans op promotie. De schrijver vergeet toch niet dat een S. M. kwartiermeester is een onder officier kwartiermeester, die zonder verder examen den graad van adj. ond. off. kan halen pl. m. een inkomen van f 110.per maand. De positie van S. M. kwartiermeerter is dus eigenlijk maar een tewerk stelling als onderoff. kw. meester met een inkomen van f 79.per maand en geassimileerd aan den graad van sergeant majoor. De sprong van korpl. fourier tot sergeant majoor lijkt mij wel wat gevaarlijk (zie de 15 alinea) terwijl de bepaling de sergeanten wel tot S. M. kunnen worden bevorderd, wanneer zij minstens 4 achtereen volgende maanden practiseh gewerkt hebben, mij onbegrijpelijk voorkomt. Waar krijgen die sergeanten hun opleiding en wie vertrouwt aan zoo een pas beginnende sergeant, dus onbeëedigd, de administratie toe, plus de ver antwoording bedoeld in alinea 9. Heeft schrijver misschien dit alles (hetgeen maar vlekjes zijn aan den be wolkten hemel) over het hoofd gezien. Ook ontbreekt in het artikel een z. g. overgangsbepaling voor het thans dienstdoende kader. Wat te beginnen met alle fouriers Dat zijn heeren, die zich maar niet zoo aan den kant laten zetten, korporaal-fourier maken op f 0.70 per dag gaat toch ook niet, sergeant maken, daar zullen velen tegen zijn en S. M. maken, zal bezwaarlijk gaan, of zullen we hen sergeant van de week maken (boven de formatie). Dit zijn toch allemaal factoren waarmede men rekening dient te houden. Nu is het wel waar, dat het geen volledig concept is, maar men mag toch verwachten dat wanneer men zich een denkbeeld vormt omtrent zoo'n ge wichtig vraagstuk, de hoofdfactoren in de eerste plaats als maatstaf kunnen gelden, terwijl de rest dan van die factoren kan worden afgeleid. Waarnu, volgens mijne opvatting geen rekening is gehouden met de pun ten die het meeste in de schaal leggen, twijfel ik, of de voorgestelde wij ziging wol zoo aannemelijk is, als zij schijnt Ik hoop echter voor den schrijver, dat mijn betoog geen aanleiding zal zijn om van het onderwerp af te stappen, want hier en daar een greepje, uit de opgeworpen plannen, kunnen wellicht tot het gewenschte doel leiden. Iemand, als de schrijver van het artikel, waarborgt ons, dat wij waar schijnlijk nog dikwijls van zijn veelzijdige kennis kunnen profiteeren. Het is echter mijnevaste overtuiging, dat nooit het gewenschte dool in deze zal worden bereikt, wanneer niet met onderstaande punten rekening wordt gehouden en m. i. de punten van overweging' uitmaken waarop alles berust. 1. Men ga niet uit van het standpunt kan de comp, comdt. ontheven worden van de administratieve beslommeringen, maar van het standpunt, ter wille van de slagvaardigheid van den troep moet de comp. comdt. daarvan ont heven worden. 2. Elk onderdeel behoort naar behooren te worden geadministreerd, heeft dus een administrateur noodig. 3. Die administrateur moet onderofficier zijn. 4. Niet ieder onderofficier heeft aanleg voor adm. werk, dus behoort het Legerbestuur dien graad niet verplichtend te stellen voor ieder onderofficier, die ad. ond. off of onder-luitenant wil worden. 5. De administrateur moet zijn bureauman en moet, behalve zich met de revolver kunnen verdedigen, niets uitstaande hebben met den actieven dienst. G. De werkkring van den Sergeant-majoor behoort te worden herzien, hij is of «administratief" of «actief" en niet zooals thans beiden (doch half om half). Hiermede hoop ik evenals do Hoor Lieth ook iets te hebben bijgedragen ter bereiking van het gewcnschio resultaat. Willem I, 18 Februari 1909 J. Benjaminsz, Sergeant majoor Inf. (Maandblad v/d. O Off ho. 7 I lie jaargang). 1). met t.ctief wordt bedoeld actieven dienst doen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 323