309 A. Tromp heffen één. L. hand onder het maga zijn twee. Tromp neerlaten drie. L. hand onder het vizier vier. B. Tromp heffen één, L. hand aan de kolf twee. Tromp neerlaten drie. L. hand onder het vizier vier. Voorts ware het wenschelijk nog ais oefening toe te^voegen Liggen. Romp achterwaarts buigen één, Romp strek ken twee. Opmerking. Leze oefening kan aanvankelijk met behulp der handen geschieden. Later neemt men eerst het geweer in liggende houding op den rug, waarbij het geweer met den grendelknop omhoog, door de beide gebogen armen met de ellebogen tegen den rug wordt gedrukt. Deze oefening dient om de liggende houding, die verreweg de vermoeiendste is, voor te bereiden en lendenspieren, bil spieren en gemeenschappelijke ruggegraatsstrekker te versterken. Een veelvuldige herhaling zal ten slotte de eenige goede houding voor het gevechtsveld zeer aan populariteit doen winnen. De verschillende vaardighoudingen, a. De staan de houding. Een vbel voorkomende fout is,, dat men bij deze vaardighouding den linkerarm niet tegen het lijf doet steunen, hoewel ons Infanterie reglement waarnaar het voorschrift verwijst, dit beslist voorschrijft. 118). Men late zich niet verleiden door de gedachte dat men eerder in den aanslag komt, naarmate men den linkerarm meer strekt. Deze houding is zeer vermoeiend en zal op den duur den aanslag schaden, vooral wanneer men reeds vermoeid is, wat te velde meermalen zal voorkomen, en bij een eenigzins volgehouden snelvuur, waardoor de linkeiarm gaat trillen. Hierdoor krijgt men reeds in het vredesgarnizoen slechte resultaten, waardoor het vertrouwen in een houding, die vooral tegen den I. V. van groot belang is, verloren wordt. Men vermijde plaatsing van de kolt op de tasch om beschadigingen te voorkomen bij het terugkomen in de vaardig houding. Beschadigingen aan het staartstuk (oploopen van de haannok tegen den rand van de gleuf van het staartstuk) zijn een gevolg van een onvasten stand van het geweer in de hou-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 335