313 26 bldz. 19 aangeeft, doch wordt op het laatste oogenblik teruggetrokken, hetgeen naschommelingen ten gevolge heeft. 26 3e alinea geeft aan dat de leerling de korrel in de vizier keep moet brengen. Waarschijnlijk is dit een drukfout en moest er staan de „vizierkeep in de korrel". Volgens bldz. 20 onder „ten 5e" moet het oog in de vaardighouding over de korrel vast op het doel gericht zijn. Wat nu is logischer dat waar 2 punten der richtlijn bepaald zijn, het 3e daarin wordt gebracht. Moet de man bij het maken van een aanslag zijn hoofd buigen, dan geschiedt dit gelijktijdig met het plaatsen van de kolf in den schouder. Steeds buige de man het hoofd slechts zooveel als noodig is voor een goede richting. b. Knielende aanslaghouding. Voor deze aanslaghou ding gelden ook de opmerkingen gemaakt bij de staande aan slaghouding en bij de knielende vaardighouding. In de knielende houding kan het voor sommigen dienstig zijn, in den aanslag den linkerelleboog voor de dijbeenknobbels te plaatsen. De 4e alinea van 27 is een anatomische anomalie, daar in de knielende houding de knieschijf nimmer op, doch vooi- de knie komt. c. De liggende houding. Hierbij vooral hangt een goede aanslag bijna geheel van de goede vaardighouding af (zie het besprokene aldaar). Bij het maken van den aanslag moet de rechterelleboog op hetzelfde oogenblik op den grond komen als de kolf in den schouder wordt geplaatst en verder op den grond blijven steunen. Geschiedt dit niet dan wordt deze houding veel vermoeiender, daar het lichaamsgewicht niet door beide elle bogen ondersteund is. Schiet men met hooge vizieren dan ware het wenschelijk de kolf op den grond te plaatsen (dus niet zooals in 27 aangegeven is). In deze houding wreekt zich het te hoog plaatsen van de kolf, doordat de tromp eerst een beneden- waartsche beweging maakt en niet direct op het doel gericht is. Van de niet voorgeschreven houdingen is de zittende, met gespreide beenen, opgetrokken knieën en de voetzolen tegen elkander vrij wel de gemakkelijkste van alle bestaande hou dingen. De linker elleboog vindt een steun op de linkerdij en in de vaardighouding rust de kolf op de rechterdij, waardoor openen en sluiten van den grendel veel gemakkelijker wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 339