334
Deze werkwijze waarborgt ontegenzeggelijk grondig werk,
maar ten koste van veel tijd en papier.
Men vrage zich toch eens af hoeveel menschen hun gedachten
moeten laten gaan over een onderwerp behandeld zooals hier
boven is aangegeven.
Zou dit in vele gevallen de 100 niet overschrijden?
Om niet misverstaan te worden merk ik hierbij uitdrukkelijk
op, dat mijn bezwaren zijn tegen het vragen van advies en niet
tegen het verschaffen van gegevens.
Een voorbeeld moge dit duidelijk maken. Eenige jaren geleden
wenschte de Gouverneur-Generaal te doen nagaan of het niet
mogelijk zou zijn het verleenen van pensioenen aan weduwen van
in den strijd omgekomen Inlandsche militairen te doen ophouden,
omdat zooals Z. E. gebleken was, deze vrouwen toch in den
regel als huishoudster overgingen bij kameraden van den over
ledene.
Den Legercommandant werd opgedragen hiernaar een onder
zoek in te stellen en op grond van dat onderzoek te dienen
van consideratiën en advies.
De loop van zaken had nu m. i. moeten zijn dat aan de ver
schillende korpscommandanten de vraag was gesteld:
„Zijn bij militairen van uw korps vrouwen, die pensioen ge
nieten als weduwe van gesneuvelde militairen en zouden deze
vrouwen naar uw meening ook „lakoe" zijn als zij niet in het
bezit waren van dat pensioen".
(Het laatste gedeelte van deze vraag is noodig, omdat het
er voor een juiste beoordeeling op aankomt te weten of die
vrouwen misschien niet door het pensioen dat zij genieten, als
huishoudster zijn gekozen. In de Europeesche maatschappij speelt
het geld bij de keuze der vrouw toch ook een rol, dus misschien
ook in de Inlandsche).
In stede hiervan werd het schrijven van den Gouverneur-
Generaal met gelijkluidende opdracht door gezonden aan de chefs
van wapens en diensten, tot het eindelijk in handen kwam
van de korpscommandanten.
Een van dezen, die zich van consideratiën en advies meende
te mogen onthouden, omdat bij zijn korps geen dergelijke
vrouwen aanwezig waren, werd opgemerkt, dat het niet vol-