347 verantwoordingen zelfs vlotter gaan dan thans, nu dikwijls op de terugkomst van den compagniescommandant wordt gewacht om stukken te teekenen of twijfelachtige gevallen af te doen, dan wel daarover eerst nog inlichtingen te vragen Het spreekt van zelf dat de administratieve bepalingen eene groote wijziging zouden moeten ondergaan deze in dit opstel nader uit te werken zou te veel plaatsruimte in beslag nemen en zal voorloopig wel niemand belang inboezemen. Indien het vorenstaande bij de bevoegde autoriteiten bijval vindt, zou mogelijk bij één of meer korpsen in garnizoen te Weitevreden hiermede eenigen tijd een proef kunnen worden bevolen, b. v. bij een der veldbataljons, waar de compagnieën in één kampement zijn gelegen en bij de administratie van de artillerie en cavalerie te Batavia waar de compagnieën verspreid liggen, dus vrij wel de meest ongunstige omstandigheden zich voordoen. Hierbij wordt echter de verwachting uitgesproken, dat enkele moeilijkheden, welke zich bij den aanvang onvermijdelijk zullen voordoen, niet te zwaar worden opgenomen, van den uitslag daarvan zou kunnen worden afhankelijk gesteld of de voorgestelde regelingen al dan niet practisch uitvoerbaar zijn. Ten slotte nog even terugkomende op het artikel van den heer Lieth, men houde het mij ten goede, maar zooals door hem voorgesteld, blijft het kort gezegd een dubbele admi nistratie èn bij de compagnie èn bij den kwartiermeester en dit eischt ook vereenvoudiging, waartoe vorenstaande regeling naar bescheiden vermeend wordt practischer is. Ook. dit geschetste denkbeeld geef ik echter voor beter en zou gaarne van de zijde van „compagniescommandanten" vernemen wat zij er van denken. Tjimahi19 Maart 1909. A. Heijstek. Naschrift. Dit opstel was reeds in concept gereed en gedeeltelijk over geschreven toen ik het Indisch Militair Tijdschrift No. 3 van 1909 ontving en daarin overgenomen tot mijn groote verba- 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 373