353 m „Ik heb je maar niet laten halen, 't is toch niets. Ga maar weer kalm terug". „Ja, ze scheien dadelijk van zelf uit, 't zijn maar een paar kereb". „Maar gaan we er dan niet naar toe?" „Wel nee moetje om komen; we mogen immers niet buiten de linie. Let nu maar op, dat de Inlanders gewoon op hun ba- leh-baleh blijven zitten en houd vooral de Europeanen binnen, want die azen nog al eens op een pensioenschot." 't Was me toch vreemd te moede, al hield ook spoedig het vu ren geheel op. Was dat nu een stukje oorlog? Onbevredigd ge voel, dat iets beklemmends achterliet, iets van geslagen te zijn, zonder te mogen terugslaan. Vele maanden later marcheerde in diep stilzwijgen een colonne van Ketapan Doewa naar Tjot Goee. 't Was nu hooge ernst. Toe koe Oemar was overgeloopen, de groote bondgenoot had zich tegen ons gekeerd en de slechts gedeeltelijk beschermde makkers, ver buiten, zaten in nood. Als zware orgeltonen dreunde het kanon achter en voor ons; in sierlijke bogen vlogen de granaten over en langs ons in het nog zwijgende groen achter de toppen. Het was het machtige voorspel van den grooten strijd die stond te beginnen; dat voelden we allen. Vastberaden werd de helling van den eersten heuvel beklom men. Daar knetterde het onregelmatige vuur der verscholen Atjehers. De strijd was dus aangenomen. De nog jonge manschap pen keken steelsgewijze naar ons. 't Was ook zoo iets heel an ders dan op een baleh-baleh te gaan zitten achter een veiligen wal. Maar in ons werd tevens iets anders wakker: een inwendige strijd tusschen het natuurlijk gevoel tot zelfbehoud en de ver antwoordelijkheid van den aanvoerder, een strijd hoe kort ook, misschien één seconde, doch die nog gestreden moest worden. 't Was voorbij. Wel ritsen de kogels door 't droge gras, wel spat ten de aardkluitjes tegen het been, maar 't gevoel was beheerscht. „Opsluiten". Er was juist een man getroffen. Neergevallen. In de colonne ontstond eenige weifeling dreigde een oogen- blik stagnatie. Met een verklaarbaren angst in hunne blikken vroe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 379