354 gen de jongeien als t ware: wat nu? Ook daar nog een strijd Gusschen gevoel en plicht. Het gevoel om te helpen, om weg te schuilen voor het gevaar, de plicht om te gehoorzamen. Goddank, dat volle zelfbeheersching verkregen was, dat met een bijna natuurlijke kalmte gecommandeerd kon worden „opslui ten en doormarcheeren". Een korte blik was onmerkbaar gewisseld, het gevoel was overwonnen, een nog heeter vuur zouden we kunnen tegemoet gaan. 't Was niet meer noodig. De vijand week en met een verruimd gevoel rustten we een oogenblik op den top. We waren opnieuw gedoopt, maar nu in het geloof en ver trouwen in onze kracht. Brutus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 380