Scheidsrechters uoor de Artillerie.
lè
361
In het Mil. Wochenblatt No. 59—'08 komt onder den titel „Ter cou-
troleering van de schootsrichting der artillerie in gedekte stellingen"het
navolgende lezenswaardige artikel voor.
In het „Voorschrift voor de oefeningen van den troep in grootere ver
banden (manoeuver-voorschrift)" wordt gezegd: „Bij gedekte batterijstel
lingen (der artillerie) moet de scheidsrechter naar middelen omzien, om
zich op eenvoudige wijze van de werkelijke schootsrichting te verge
wissen".
Deze zinsnede juich ik van harte toe, want slechts daardoor is het
mogelijk de helaas zeer vaak bij manoeuvres bij de artillerie bestaande
neiging tegen te gaan, om uit een gedekte stelling maar te poffen, zonder
voor de goede zijoelingsche richting te hebben zorggedragen.
Dit is een belangrijke kwestie, want dergelijke slechte gewoonten die
men zich in vredestijd heeft aangewend, worden met absolute zekerheid
ook in den oorlog toegepast.
Of nu het beoogde doel bereikt wordt, zal slechts afhangen van de
vraag of en in hoever het den scheidsrechter gelukt zich op eenvoudige
wijze van de werkelijke schootsrichting te vergewissen. De niet-artil-
leristische scheidsrechter kan zulks zonder bijzondere aanwijzing haast
niet en zelfs voor den artillerist
is het niet gemakkelijk, anders
2 toch zouden niet zulke groote af-
I wijkingen van de gewenschte
schootsrichting voorkomen, als in
werkelijkheid het geval is. Daar
om zal het den niet tot dat wapen
behoorende officieren die wel eens
als scheidsrechter zullen moeten
optreden, wellicht welkom zijn
i eenige van die middelen te leeren
kennen. Ik verheel mij niet dat
die middelen niet in alle gevallen,
nl. niet voor controle bij de hou-
i witsers, in het bijzonder bij de
I zware veldhouwitsers, voldoen.
1 De half-gedekte stellingen blij
ven hier buiten beschouwing, zul
lende slechts die gevallen worden
behandeld, waarin de zijdelingsche
richting niet vanaf de standplaats
der stukken kan worden gegeven.
De meeste gedekte artillerie
stellingen liggen achter een hoogte.
Men kan hierbij twee gevallen
onderscheiden, nl. dat het terrein
achter de stelling weer stijgt of
wel dat het horizontaal blijft of
afloopt. In het eerste geval is het misschien mogelijk vanaf een achter
de batterijstelling gelegen hoog punt het doel te zien. Men zoekt dan