863
aan te geven, wanneer bijv. een houwitserbatterij achter een bosch of
een dorp staat.
Wanneer deze regels een opwekking mogen zijn tot het zoeken naar
andere en betere middelen, dan is mijn doel bereikt.
H. Rohxe.
MilitWoclienblatt 1908 no. 59).
Een bepaling als in den aanhef van dit artikel aangehaald, komt in
onzen Leidraad manoeuvres niet voor.
Is dat omdat de scheidsrechters voor de artillerie volgens dien leidraad
bij voorkeur tot het wapen der artillerie moeten behooren en men dus
mag aannemen dat voor hen een dergelijke aanteekening overbodig mag
worden geacht, daar zij zich zelf wel zullen weten te behelpen, of moet
hier aan een omissie worden gedacht?
Wat ook het antwoord op deze vraag moge zijn, wij vermeenen op
grond van hetgeen wij bij manoeuvres zagen, dat zulk een bepaling ook
ten onzent volstrekt niet overbodig mag worden geacht, daar wij een
controle op de juistheid der richting bij artillerie in gedekte stellingen
geplaatst, zelden of ooit zagen uitvoeren, zelfs al was een officier der
artillerie als scheidsrechter ingedeeld. En die controle moet hier even
zeer als elders noodig worden geacht.
De goede wil om juist te richten moge al in de meeste gevallen heb
ben voorgezeten, de haast die gemaakt wordt om toch vooral spoedig
tot de opening van het vuur te kunnen overgaan is oorzaak dat de uit
voering vaak veel te wenschen overlaat.
Het richten bij gedekt opgestelde artillerie kost nu eenmaal tijd en
zelfs vrij veel tijd. Waar nu meermalen van de artillerie gezegd wordt
dat zij het is die een ongewenschte vertraging in het verloop der oefe
ningen veroorzaakt, waar dat wapen nog bij velen den naam heeft van
langzaamheid, daar is het verklaarbaar, schoon geenszins goed te keuren,
dat de juistheid wel eens aan de snelheid wordt opgeofferd.
Manoeuvres verloopen veeltijds veel sneller dan het werkelijke gevecht,
Is zulks soms onvermijdelijk, gebonden als men is aan tijd en andere omstan
digheden, aan de voorbereiding mag dit zoo min mogelijk schade doen
en slechts dan zal een aanvoerder in het gevecht kunnen beoordeelen
of een wapen te juister tijd nog kan worden ingezet, indien de vredes-
oefeningen hem een zoo juist mogelijk beeld hebben gegeven van den
voor dien inzet benoodigden tijd. Is daarom een detacheering van offi
cieren bij de verschillende wapens zoo hoogst nuttig, omdat zij daardoor
van meer nabij de te overwinnen moeilijkheden en den daarvoor benoo
digden tijd van nabij kunnen zien en nagaan, de velen die daarvoor niet
in aanmerking kunnen komen, zullen vooral van de oefeningen met
samengestelde troepenafdeelingen het juiste gebruik der wapens moeten
leeren kennen.
Niet alleen echter de „drang van andere zijde," maar ook de „eigen"
neiging om spoedig een werkzaam aandeel aan de manoeuvre te nemen,
is oorzaak dat de richting bij de artillerie vaak niet behoorlijk verzorgd
wordt.
Om al deze redenen mag een controle daarop dringend noodig worden
geacht, terwijl daarbij als eisch moet gelden dat deze eenvoudig en snel
uitvoerbaar zij zonder al te veel aan de nauwkeurigheid te schaden.