366 stellino: als de onze, naar Lotharingen te zenden" Alle beschikbare Britsche strijdkrachten worden in geval van oorlog in het Yereenigde Koninkrijk gehouden, en wel alleen uit vrees voor een denkbeeldige vijandelijke landing. Tegenwoordig staat Engeland voor de beslissing der beide vragen: öf een machtige vloot en tegelijkertijd een leger, waarin de gansche weerbare bevolking wordt opgenomen; öf, in plaats daarvan, een buiten alle ver houding staande Marine en daarnaast slechts een Koloniaal leger. Dit laatste schijnt te zullen geschieden, en hieruit volgt dan ook, waarom wij niet ingenomen kunnen zijn met het idee van een leening en een nieuw vlootprogram." Tot zoover het Fransche Tijdschrift, welks denkbeelden, beschouwd van het standpunt eener naar „Revanche" dorstende oorlogspartij, wel begrijpelijk zijn, doch de meer practisch denkende, toonaangevende Britsche kringen wel koud zullen laten, zelfs al zou de Fransche geldmarkt niet te vinden zijn voor een dergelijke leening. De rijkdom van het eigen land is groot genoeg om het Fransche geld desnoods te kunnen missen. Doch opnieuw blijkt weer, hoe in Frankrijk een groote en niet te onderschatten partij, iedere politieke „entente" dienstbaar weet te maken aan de oplossing der vraag, in hoeverre de nieuwverworven vriend als een waardevolle bondgenoot te gebruiken zal zijn in den vurig gewenschten strijd met den gloeiend gehaatten, doch al te sterken oostelijken nabuur.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 392