370
Do Japanner heeft, ofschoon hij zich weinig over een mogelijk rIlier-
namaals" bekommert, toch het vage idee, dat zijn geest, in geval hij op
het slagveld sterft, door keizer en volk dankbaar vereerd wordt. Zijn
eenig streven is „voor het vaderland te sterven" niet om roem en dank
te verwerven, maar om naar hij hoopt hen die hem voor zijn gegaan,
waardig te worden, en tegelijkertijd een voorbeeld te zijn voor do jongere
geslachten die na hem komen.
Tot zoover over de doodsverachting van den Japanschen soldaat. Wij
gaan nu over tot zijn verachting voor den Mammon.
Zelfs maar enkele koelies van de troepen zouden voor den een of anderen
bewezen dienst een fooi, 't zij klein of groot, willen aannemen, en een
eerlijke soldaat zou diep beleedigd zijn, als men hem een geschenk aan
bood, om het even of het wat zilvergeld of een zak met goud ware. Ik
wil dadelijk toegeven dat ik nooit iemand met een zak goud op de proef
heb gesteld, maar ik ben er zeker van dat als ik het deed negen van
de tien het geschenk van de hand zouden wijzen de een met ver
ontwaardiging, de andere met spot en minachting.
Dit neemt niet weg, dat hoewel de eenvoudige soldaat over het alge
meen van onkreukbare eerlijkheid is, de bewijzen er zijn dat in de hoogere
standen het geld niet meer zoo veracht wordt als in een vroeger geslacht
en dat men ook soms om het te verwerven niet al te scrupuleus is.
Maar, dit voeg ik er bij, voor zoo ver mijne ondervindingen strekken is
dit alles zeer zeldzaam en ik ben overtuigd dat de hoofdkanalen waardoor
de openbare gelden gaan, uiterst zuiver en schoon gehouden worden. De
fijnvoelende Japansche soldaat, nu, schijnt er van doordrongen te zijn, dat
alle verduistering, of zelfs 't kleinste gebrek aan zuinigheid, ten opzichte
van openbare fondsen, een zonde is tegen het Patriotisme, tegen het
Vaderland.
De Europeaan denkt daar heel wat kalmer over, als het de staatskas
betreft. De Japansche opvatting staat daar lijnrecht tegen over. Ik ben
echter wel nieuwsgierig, af te gaan op enkele bemerkingen door mij per
soonlijk gemaakt, hoe lang het leger in staat zal zijn dit standpunt in
te nemen, dat het ver boven de burgerij verheit.
Ware de overgang van het Bushido tijdperk tot het tijdperk van industrie
geleidelijker geweest, dan zoude het den Samurai waarschijnlijk gemak
kelijker zijn gevallen, zijn begrippen van eer ook in den dienst van
Mammon over te dragen nu echter was de verandering te snel. De
Japansche ridder heeft zich los moeten rukken van de oude idealen en
er nieuwe vour in de plaats moeten nemen. Van de oude ridderuitrusting
zijn slechts heel enkele waardevolle stukken in eere gehouden en juist zij
waren het die de nakomelingen van den Samurai onoverwinnelijk op het
slagveld maakten maar alle uiterlijke emblemen zijn voor goed ver
loren en ik vrees dat ook de geestelijke attributen van Bushido" ze niet
lang overleven zullen.
En wat zal het Japansche volk daarvoor in ruil krijgen Kan een
niet Christelijke natie, ooit Christelijke idealen hebben?
Zijn de onze van zulk een groote leven gevende kracht dat een jong
volk den moed zou gevoelen, ze ook tot de zijne te willen maken
iV. M. B.