21 reiden, dat, evenals in de zee-oorlogen der zeventiende eeuw, het behoud van zijn rang onder de mogendheden der wereld niet zonder offers zal kunnen worden verkregen. Moge dan inmiddels het besef van de mogelijkheid en de noodzakelijkheid van eene behoorlijke weermacht ter zee, dooi de werkzaamheid der Yereeniging Onze Vloot zoozeer zijn aan gewakkerd, dat, evenals de ons omringende Staten, ook het Rijk der Nederlanden gaarne stoffelijke goederen en persoonlijke krachten beschikbaar stelt: voor het behoud van zijn koloniaal bezit: voor zijn eer, voor zijn vlag en voor zijn vrijheid. Vorenstaande beschouwingen zijn getrokken uit het ons toege zonden jaarverslag van de Nederlandsche Vereeniging „Onze Vloot". Om haar goede doel te steunen, verleenen we gaarne plaatsruimte aan de meestpakkende gedeelten en zullen het voren staande aanvullen met eenige mededeelingen van bevriende zijde. De geldswaarde van eene aan billijke eischen voldoende scheeps macht moet, wat materieel betreft, gesteld worden volgens de meest bevoegde schrijvers op 80 mill, gulden. De levensduur van het materieel mag niet hooger gesteld wor den dan op 20 jaren, zoodat elk jaar 1/20 moet vernieuwd worden. Elk jaar moet dus minstens 4 millioen op de mannebegrooting staan voor aanbouiv van materieel. Dat is duidelijk, niet waar, anders gaat de zaak achteruit. Wat leeren nu de begrootingen? 1897 1902 1907 eindcijfer marine 15.6 17 17.9 zuiver mil. uitgaven 12.7 13.7 14.1 aanbouw materieel 4.7 2.8 2.2 of in woorden, dat terwijl het eindcijfer toenam en voor het personeel beter gezorgd is, dit ten nadeele is gekomen van het materieel. M.a.w. zoo doorgaande, zal de Nederlandsche natie binnen niet al te langen tijd voor het feit komen te staan, dat ze een belang rijk deel van de vloot moet afschrijven. De zalige tijden van 1600 en zooveel zijn voorbij, toen in enkele weken een nieuwe vloot kon worden uitgerust, d.i. wat proviand,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 39