374
fflGchinegeireren,
en bereikt na 1^ minuut de loopgraven. De Russen trekken gelijktijdig
terug naar den hoofdtop.
11.57. Als bijen zwermen de japanners om en over den heuvel noord
van Shotatsuko. Wederom was een schrede voorwaarts gedaan ook de
rechtervleugel der 2de Divisie had eindelijk het Miriuka-dal overschreden."
Het verlies der Japanners bedroeg bij dezen aanval 235 manook
hier was het slechts een vooruitgeschoven stelling, die werd genomen
en die verdedigd werd door 2 Russische bataljons.
(Mil. Wochenblatt No. 99.)
(fllgemesne gegeuens).
Japan heeft het Hotchkissmachinegeweer aangenomen, dat naar de erva
ringen van den laatsten oorlog verbeterd werd. In het voorjaar 1907 waren
er 2000 stuks. De uitrusting bij de infanterie en cavalerie is dezelfde.
Hoofdeigenschappen
1. Geen schild, meer bestemd voor het offensief, maakt gebruik van
het terrein en beschermt zich door zelf opgeworpen dekking.
2. Het geweer kan op zijn onderstel 360° gedraaid worden.
3. Het is niet noodig tijdens den geheelen duur van het vuur op den
trekkerhefboom te drukken.
4. De elevatiegrenzen zijn vergroot.
Bij de cavalerie zijn dezelfde geweren, zij hebben een drievoet, worden
op pakpaarden vervoerd, zijn ook uitgerust met wielen. Elk infanterie-
regiment. heeft een afdeeling van 0 geweren, in 3 secties van 2 geweren
verdeeld, die door een kapitein of luitenant wordt aangevoerd. Front
uitbreiding 100 M. Elk geweer gecommandeerd door een onderofficier
en bediend door 6 man. Tot de batterij behooren nog 24 munitie-draag-
paarden. Bij elk geweer behoort een munitiedraagdier, de overigen vor
men een trein. Het reglement legt bizonderen nadruk op het offensief
karakter der machinegeweren, zij begeleiden steeds de infanterie bij den
aanval, zelfs tot in de voorste liniën, doch moeten niet meenen de rol
van artillerie te kunnen spelen.
Elk der beide cavaleriebriga ies heeft een batterij van 8 machinegewe
ren, gecommandeerd door een kapitein en 2 luitenants, zoodat een splitsing
in twee deelen mogelijk is, t. w. voor de 2 regimenten van de brigade.
Het machinegeweer bij de cavalerie heeft tot hoofdtaak te steunen bij
het vuurgevecht. Frintuitbreiding 120 M 32 munitiedraagdieren in
2 afdeelingen gesplitst. Zij moeten de cavalerie overal kunnen
volgen. De bepakking is als bij de infanterie, rechts het wapen, links
drievoet en reservestukken. Het munitiedraagdier draagt aan elke zijde 1200
patronen, zoodat elk geweer met 2400 X 4 9600 patronen is uitgerust.
De zone der werkzaamheid van het wapen ligt tusschen 200 en 1500
M. Zooals in den lautsten oorlog gebleken is, is des nachts de uitwer
king gering, maar het moreele effect groot.
Wordt de batterij door artillerie beschoten, dan moet zij, om zich aan
het vuur te onttrekken, van stelling verwisselen, wat altijd gemak
kelijk gaat: de eene man neemt het geweer, de andere den drievoet.
Milt. Art. u. Genie190S.