Organisatie nan een Diuisie. 381 deze nooit gebruikt om do artillerie te vervangen, maar als geconcen treerde infanterie. In dit opzicht was het gebruik zeer goed: het ver- toouen van een grootere of gesloten vijandelijke atdeeling werd terstond door het geknetter der machinegeweren gestraft. Cavalerie. De cavalerieregimenten waren slechts met 3 escadrons uit gerukt, de vierde escadrons bevonden zich in Korea. Yan de verrichtingen der cavalerie was bijna niets te zien daar het terrein te onguustig was. Het schijnt echter, dat ze dikwijls in vereeniging met hare machinegewe ren slechts als bereden infanterie optrad. Artillerie. Wegens gebrek aan bespanningen en aan manschappen die geoefend waren in de bediening van het nieuwe snelvuurgeschut (Medji 38) waren de regimenten der veldartilleriehrigades slechts met 4 batterijen uitgerukt. Het gebruik der artillerie was gedurende de ma noeuvres werkelijk geheel anders als in den laatsten oorlog. Zij koos slechts stellingen voor direct vuur. Het regiment werd nooit gesplitst; artilleriemassa's kwamen veelvuldig in gebruik. De stellingen werden zeer dicht bij den vijand gekozen, dikwijls geschiedde het oprijden onder vijandelijk artillerie en infanterievuur. Zoowel bij de verdediging als bij den aanval stond de artillerie in de linie der vurende in fanterie. Uit het weinige wat tijdens de manoeuvres van het gebruik der ar tillerie te zien was, terstond gevolgtrekkingen te maken aangaande de taktisehe inzichten over dit wapen, zou voorbarig zijn. Eerstens toch waren er bijzondere omstandigheden van invloed op het artillerie gebruik, zooals de terreingesteldheid. De schootsvelden waren zeer bekrompen, zoodat men dicht moest naderen om direct vuur te kunneu afgeven, terwijl indirect vuur zoo goed als onmogelijk was Het terrein was zoo vlak dat de dichte bedekking niet alleen de waarneming der schoten ten zeerste bemoeilijkte, maar ook een indirect vuur zou belemmerd hebben. Yan den anderen kant echter zou het terrein het gebruis dei- artillerie in kleine afJeelingen begunstigd hebben, daar deze makkelijker gunstige stellingen zouden gevonden hebben als regimenten. Overigens waren er slechts weinig wegen geschikt voor artillerie. Yerder kunnen zoowel de directe stellingen als het naderen van den vijand hun oorzaak ook gehad hebben in de schilden. In elk geval kan geconstateerd worden dat in het algemeen het streven bestaat om de artillerie meer offensief en offervaardig te doen optreden als gedurende den oorlog geschiedde. Streffl. Mil. Zeits. 1908. Een divisie bestaat uit: 1. Het hoofdkwartier (met een majoor van den generalen staf) en de „adjutantur." 2. Twee brigades infanterie van 2 regimenten a 3 bataljons (sterkte van een regiment 3145 man.) 3. Een regiment cavalerie van 3 escadrons (435 sabels.) 4. Een veldartillerieregiment in 2 groepen, elk van 3 batterijen a

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 407