405 »Ten slotte zou de luitenant-kolonel H. N. A. Swart den militairen dienst vaarwel zeggen en benoemd worden uitsluitend tot civiel gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden op een maandelijkseh inkomen van f 2000, wat ongeveer overeenkomt met dat vastgesteld bij gouvernementsbesluit van den 16en September 1899 (Staatsblad No. 259), zijnde f 20,000 's jaars, plus een toelage van f 4800 's jaars voor representatiekosten. En dan zou er in Atjelf natuurlijk weer een militair commandant moeten komen." Verder staat er over den nieuwen chef van het wapen der genie. »Zooals bekend, gaat de kolonel J. G. H. de Voogt, chef van liet wapen der genie, deze maand 's lands dienst verlaten. «Als zijn opvolger noemt de vox populi den luitenant-kolonel (j. VVr de Vos Boven dezen hoofdofficier staat evenwel in de ranglijst de chet van den gewestelijken dienst in Atjeh P. W. van Bloemen Waanders. Men berichtte ons dat de laatstgenoemde den 30sten December jl. met verlof naar hier zou vertrekken om zijn oudere aanspraken te doen gelden. Zooals dat daar staat, ziet het er vrij onschuldig uit. Wat er waarheid hiervan is blijkt hieruit, dat omtrent kapitein Christoffel eenige dagen geleden het bericht kwam «Christoffel is den Isten Februari jl. per steomer Oranje naar Europa vertrokken. De geneeskundige commissie reikte hem een spoedcertiticaat uit voor een buitenlandsch verlof tot herstel van gezondheid. .->De gouverneur van Atjeh betuigde kapitein Christoffel bij comman- dementsorder zijn bijzondere tevredenheid voor de zoo buitengewone plichts betrachting en voor de uitstekende diensten, welke hij heeft, bewezen gedu rende zijn laatsten verblijf alhier bij de uitvoering eener uiterst moeilijke opdracht." Wat het tweede bericht betreft, dat is, meen ik, reeds voldoende wedersproken door den heer Minister bij gelegenheid van de be handeling van de Staatsbegvooting in de Eerste Ivamer. Wat het derde bericht betreft, ik ben overtuigd, dat het voor een groot gedeelte is gephantaseerdmaar hoe komen deze soort berichten stelselmatig in de dagbladen? Dit geschiedt niet anders dan om te intrigeeren. Men acht zijn positie met voldoende gere geld, men vreest niet op tijd te worden bevorderd, men meent promotie te kunnen maken door een hooger staand officier in dis krediet te brengen. Daarvoor alleen dienen deze berichten in de dagbladen. Ik keur dit volstrekt niet goed, het lanceeren van zulke berichten strekt tot oneer van het leger. Ofschoon ik dergelijke handelingen van officieren niet verdedigen kan, vind ik die toch begrijpelijk en wel omdat onder de officieren een zeker gevoel van onrust heerscht, dewijl hun positie niet goed geregeld is. Mij dunkt, dat een wettelijke regeling dier positie hierin verbetering kan brengen, Een deugdelijke, d. i. een wettelijke, regeling der positie zal den dienst en den autoriteiten ten goede komen en de subalterne of ficieren van praktijken als de bedoelde terughouden. Ik heb nog wel het een en ander mede te deelen, maar ik vrees te veel van den beschikbaren tijd gebruik te makenin eindig dus met mij aan te sluiten bij het slot der rede van den vorigen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 431