410
autoriteit de wet toepast dan degene die de regeling vaststelt en de
verantwoordelijkheid draagt voor haar verandering.
Het komt mij voor, dat de argumenten, die door de twee vorige
geachte sprekers zijn aangevoerd voor het vervullen van hun wenschen
niet bijzonder krachtig zijn, terwijl tegen hun wenschen zeer sterke
gronden pleiten.
Het eerste argument, ook door den geachten afgevaardigde uit
bteeuwijk terloops behandeld, maar blijkbaar van niet veel waarde
geoordeeld, bestaat hierin, dat, indien wij dezen weg uitgaan, de
etgevende Macht de regeling van alle ambtelijke rechtspositiën in
JLndië tot zich zal moeten trekken. Inderdaad, waarom zouden alleen
de officieren hun positie bij de wet moeten zien geregeld Waarom
zou men dit privilege want als zoodanig beschouwt men het ook
met moeten uitstrekken tot de onderofficieren en de soldaten?
Waarom zou men alleen de rechtspositie van de militairen regelen
waarom ook niet die van de burgerlijke ambtenaren, zoowel van de
ïnlandsche als van de Europeesche.
De geachte afgevaardigde uit Breda heeft erkend, dat principieel
tot die conclusie zou moeten worden gekomen, maar dat tegen het
aanvoeren dier conclusie op het oogenblik nog practisehe bezwaren
bestonden, die echter, wanneer wordt voortgegaan in de richting
thans in Indië gevolgd, binnen niet al te langen tijd tot het verleden
zullen behooren. Na verloop van dien tijd zullen wij dus, voortgaande
op den weg door de voorstellers der motie aangewezen, gedwongen
zijn, om, wanneer door de burgerlijke ambtenaren de eisch tot regeling
bij de wet van hun rechtspositie gesteld wordt, ook dien in te willigem
Waarom dan echter stilgestaan bij ambtelijke rechtsverhoudingen P
Waarom ook niet de wetgevende machine aan het werk gezet^ als
de ingezetenen van Nederlandsch-Indië, hetzij Europeanen hetzij
inlanders, van meening zijn, dat hun rechtszekerheid niet voldoende
gewaarborgd is, omdat het Burgerlijk Wetboek of het inlandsch
reglement is vastgesteld bij Koninkljjk besluit of koloniale ordon
nantie? Neen, indien op dezen weg de eerste stap gedaan is, zullen
noodzakelijkerwijze alle wetboeken en reglementen bij de wet moeten
worden vastgesteld. En zoo zal men er ten slotte toe komen, dat
alle koloniale wetgeving van ecnig belang moet worden tot stand
gebracht door den Rijks wetgever.
Maai, Mijnheer de Voorzitter, ik zou wel willen vragen waar zal
dan de arme wetgever den tijd vandaan halen om iu alle behoeften
aan wetgeving te voorzien en zou ik er willen bijvoegen waar
zal de Minister van Koloniën te vinden zijn, die in staat is om de
verdediging in de Kamer van al die wetten van den meest uiteen
loopenden aard voor zijn rekening te nemen, nu eens op het gebied
van de justitie, dan weder op het gebied van het binnenlandsch
bestuur, van leger of van vloot.
Het komt mij dus voor, dat het systeem waarvan de regeling bij