425
Uitbreiding der bepaling van art. 32, dat met verlof in Neder-
land vertoevende officieren door den Koning worden ontslagen, tof
alle daar verblijvende officieren.
Dan zijn er gemaakt eenige regelen in verband met het vervullen
van het lidmaatschap der Volksvertegenwoordiging door officieren.
Verder is aangebracht een wijziging betreffende de op non activi
teitstelling van officieren die voor den krijgsraad als beschuldigden
moesten verschijnen, waarvan ik reeds gesproken heb. Dan is er
nog geweest een wijziging van art. 30 bekend uit de quaestie
Willink-Ketjen, waardoor een bestaande bepaling in een ander artikel
werd opgenomen.
Dit is het resultaat van een zorgvuldig onderzoek naar alle wijzi
gingen, die de regeling heeft ondergaan.
Ik geloof, dat noch uit het getal, noch uit den aard mag worden
besloten tot gebrek aan stabiliteit. Onder al de opmerkingen, die
ik in de geschiedenis van 50 jaren omtrent deze regeling heb
kunnen vinden, is er slechts één, die in het gevlei komt van hen,
die beweren, dat de regeling van de positie bij Koninklijk besluit
minder stabiel is, dan de regeling bij de wet, en dat is het geval-
Christoffel.
Dit is het eenige geval, waarvan kan worden gezegd, dat men
gebruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat van wat bij
Koninklijk besluit, den Raad van State gehoord, was vastgesteld,
op dezelfde wijze ten behoeve van dien persoon kan worden af
geweken.
Nu is echter de vraag, of dit een voordeel is geweest, dan wel
een nadeel.
De heeren die over dit onderwerp gesproken en geschreven heb
ben, hebben gezegd: indien het bij wetswijziging was voorgesteld,
zou ik er vóór hebben gestemdook de pers heeft erkend, dat de
bevordering goed was. Welnu, dan is toch ook daardoor aangetoond,
dat van het voordeel van het Koninklijk besluit hier een nuttig
gebruik is gemaakt. Men wist in 1848 evengoed als in 1908, dat
een Koninklijk besluit sneller gewijzigd wordt dan een wet. Indien
men dus in 1848 gezegd heeft, dat alleen als de behoefte daarnaar
blijkt, een onderwerp bij de wet moet worden geregeld, moet daar
onder worden verstaan, dat blijken moet, niet dat wijziging sneller
gaat, maar dat van de snellere wijze een verkeerd gebruik wordt
gemaakt. In het geval-Christoffel is er echter naar aller getuigenis
een goed gebruik van gemaakt, zoodat het een voordeel in het licht stelt.
Nu wensch ik gaarne nog op een punt in dit verband de aan
dacht te vestigen.
Ik geef toe, dat voor Christoffel is afgeweken van de regeling,
en ik meen dat dit verantwoord was, maar het is gebeurd op een
wijze die door mij niet zou zijn voorgesteld. En wel om deze
reden.