442
dergelijke toestanden staan, is het daar niet beter de regeling daar
van over te laten aan den wetgever, die meer dan wij rechtstreeks
voeling kan houden met Indische toestanden en die toch niet, zooals
men beweerd heeft, op autoritaire wijze te werk gaat, maar altijd
onder het toezicht van de Wetgevende Macht staat; op wiens han
delingen, besluiten en beslissingen door ons allen toezicht kan wor
den gehouden, en die, zooals de ervaring herhaaldelijk heeft geleerd,
meestal bereid wordt bevonden en desnoods verplicht kan worden
om op de beslissingen die door het Parlement ais onrechtmatig of
uit anderen hoofde als verkeerd mochten worden beschouwd, terug
te komen
Ik meen de conclusie, waartoe ik gisteren gekomen ben, met
kracht te moeten handhaven, n.l. dat wij zeer verkeerd zouden
handelen door ons te begeven buiten het kader, dat door een 60-
jarige practijk van de Grondwet als beproefd kan worden beschouwd.
De heer ThomsonMijnheer de Voorzitter! Ik zal trachten zoo
kort mogelijk te zijn, maar ik acht mij niettemin verplicht enkele
opmerkingen te maken zoowel naar aanleiding van het gesprokene
door den heer van Deventer als van de rede van den Minister.
De heer van Deventer heeft gewezen op het misverstand in deze
zaak. Ik zeg dat den geachten afgevaardigde na; maar aan welke
zijde dat misverstand gevonden wordt is bij mij evenmin twijfel
achtig als bij den heer van Deventer. Wel is waar verwondert
het mij, dat die geachte afgevaardigde ons niet begrijpt, omdat ik
in den regel zoo gaarne met zijn heldere denkbeelden instem, en
zelfs doet het mij onaangenaam aan, dat ik in een zaak als deze
met hem van opinie verschillen moet.
Sprekende dan van dat misverstand heeft de heer van Deventer
zich aldu3 geuit: de voorstanders van wettelijke regeling doen het
voorkomen alsof de ontevredenheid nagenoeg uitsluitend een gevolg
is van het niet geregeld zijn van hun positie bij de wet. Dit is
volkomen misgevat. De ontevredenheid in het Indische leger is in
hoofdzaak het gevolg van de autocratievan den veel te grooten
invloed van zeer enkelen, van intriges eu dergelijke uitvloeisels
meer van het stelsel. En het is nu ook weder een van de ken
merken van dit autocratische bestuursregime, dat men onwillig is
om deze materie wettelijk te regelen. Men wil eenvoudig het heft
in handen honden. Men wil alleen en uitsluitend zeggenschap
hebben bij alle mogelijke regelingen.
Een tweede opmerking naar aanleiding van het gesprokene van
den heer van Deventer is deze, dat het niet aangaat het verloop
van de zeemacht te vergelijken bij het verloop van het Indische
leger. De quaestie van het gezinsleven is in hoofdzaak een der
voorname redenen dat hij de zeemacht ook een groot verloop bestaat.
Logischer ware geweest het leger hier te lande met het leger in