28 Zooals ik reeds vermeldde zal de indeeling der verschillende lichtingen bij militie, landweer of landstorm vermoedelijk door de praktijk moeten worden uitgemaakt. Thans bestaat de Infanterie van het veldleger uit 20 veldba- taljons a 4 compagnieën waarvan de vredesformatie is: Staven 26 Eur. Cieën 16 Amb. 30 Jav. 7 Soend. 1 Tim. a w w Wij hebben dus 80 compagnieën met een vredessterkte van ongeveer 180 man, terwijl gerekend wordt op eene oorlogssterkte van 150 man. Waarom onze veldcompagnieën in Indië zulk eene geringe sterkte moeten hebben is mij niet bekend. Ik stel dan ook voor de compagnieën eene vredessterkte van 220 en een oorlogs sterkte van 200 man te geven en tevens de compagnieën als volgt te verdeelen40 Europeesche 12 Amboineesche, 22 Javaansche, 5 Soendaneesche en 1 Timoreesche compagnie. Onder de sterkte der Eur. compagnieën zijn dan begrepen per compagnie 100 miliciens waaronder 8 milicien korporaals. Deze miliciens zijn niet opgenomen in de hieronder volgende abel. De staven der bataljons, alsmede de officieren en Eur. onder- RANGEN EN GRADEN. 20 20 4040 60 40 2678 16 -30 18 2626 16 16 903030 7| 7 1 1 208 128 240 56 8 286 78 4394 •128 176 48 2368 240 56 904560 21 1064 8 3 152 Totaal o o CN Jsj< O O O "C O CM ïO O co

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 46