458
De heer Piekema was gedurende vijf jaar gedetacheerd bij ons Neder-
landsch-Indisch leger en deed geruimen tijd dienst in Atjeh. Van dien
tijd heeft hij behouden een groote, warme belangstelling voor hetgeen
door onze civiele en militaire gezaghebbers, daar ginds in ons Grooter-
Nederland tot stand wordt gebracht. Hij pleegt daar graag en goed van
te vertellen. Verder is hij in het gelukkige bezit van een reeks bijzonder
belangwekkende photo's, veelal betrekking hebbende op zijn Atjehtijd.
De gevolgtrekking ligt voor de hand. De heer Piekema heeft een lezing
samengesteld, een goede projectielamp gehuurd en geeft nu door woord
en beeld een inzicht in Atjehsche toestanden, in Atjehsche natuur en in
Atjeh's bevolking. Dit nu is op zich zelf niet van zoo ongewonen
aard, dan dat wij het met een bijzonderen nadruk willen vermelden.
Maar de heer Piekema, die oordeelt, dat al deze zaken de belangstelling
van ons volk in den meest ui'gebreiden zin niet alleen verdienen, maar
broodnoodig hebben, heeft zich een ietwat ongewoon publiek uitgekozen,
en heelt zich gericht voornamelijk tot onderofficieren, korporaals en
manschappen van ons garnizoen. Hij heeft deze lezing driemaal ge
houden, eens voor de cavalerie, eens voor de artillerie, eens voor de
grenadiers en jagers. Zijn doel was, dat alle miliciens, die naar hun
haardsteden terugkeerden, ten minste iets van belangstelling en waar
deering zullen medenemen voor hetgeen door onze Regeering, door onze
civiele en militaire ambtenaren en onze troepen daarginds in het verre
overzeesche land met zooveel moeite en zelfopoffering wordt tot stand
gebracht, en dat zij deze waardeering en belangstelling in ruimer kring
zullen mededeelen.
En het wil ons voorkomen, dat den heer Piekema voor deze geheel
belangelooze daad een woord van sympathie en waardeering niet ont
houden mag worden. Te meer waar zijn geheele betoog zoo volkomen
eenvoudig en onpartijdig is gebleven. Hij heeft niet goedgekeurd wat
geen goedkeuring verdienen kan, en waar hij woorden van lof had,
vertelde hij waarom. Zijn betoog was eenvoudig en enthusiast waar
het plaats had, maar zonder eenig opgeschroefd pathos. En hij heeft zijn
hoorders gepakt. Behalve uit het langdurig applaus, bleek dit uit de
eerbiedige stilte, toen hij alle aanwezigen verzocht op te staan en hij
bij een projectie van het kerkhof Perjoet bij Kota Radja in warme
woorden de verdiensten wist te huldigen van de vele dappere lands-
zonen, die daar begraven liggen, ver van hun vaderland, waarvoor zij
hun bloed en hun beste krachten gegeven hebben.
Wij iepalen ons tot dit korte woord. Den heer Piekema zal waar
schijnlijk wel gelegenheid gegeven worden zich ook in andere kringen
te doen hooren. Maar ons rest nog eene opmerking. Er zijn hier vele
officieren in garnizoen, die gediend hebben in onze koloniën. Zij moeten
veel te vertellen hebben. De belangstelling was zoo groot ais slechts
gewenscht kon worden. Zouden niet meer van dergelijke avonden gege
ven kunnen worden? Het succes is niet twijfelachtig.
Beter dan welke brochures zullen de onloochenbare lichtbeelden bijdragen
tot een juister begrip van onze „Oost" - zoo hoog noodig nu meer op
het leelijke dan op het vele goede wordt gelet.
Vaderland.)