470 »Onze marine Glorie". (1639—1673). Het doet zoo goed, in dezen tijd, waarin tegenover de nog vrij zwakke stem van een herlevend nationaal bewustzijn maar al te veel wordt gepred ikt„H geeft toch nietszal onzen tijd wel houden„Hls mijn iverk niet" laat zedaar maar voor zorgen" e.d., een opwekkend woord te hooren als we aantroffen in het onlangs verschenen werk „Onze Marine Glorie," waar Prof. P. J. Blok zegt: Uitgever en schrijver verzochten mij 0111 een woord van aanbeveling voor dit boek Ik voldoe gaarne aan dit verzoek, ook al maakt het boek op wetenschappelijke waarde niet de minste aanspraak. De schrijver, welbekend als uitnemend verteller en kenner van zee en zeevolk, heeft zich slechts ten doel gesteld eenvoudigweg te vertellen van onze »Marme-Glorie van onze zeehelden, hunne personen en hun werk, in de hoop daardoor iets bij te dragen tot het bereiken van het verdere doel, namelijk ons volk te door dringen van de waarheid, die geen Nederlander ooit mag vergeten „De toekomst van ons land en volk liggen op zee." Er is een tijd geweest, toen ons volk dat geheel scheen vergeten te hebben. Niet in de achttiende eeuw toen wist men nog heel goed, al meende men, in het volle genot van den in de zeventiende met zooveel inspanning verworven rijkdom, dat men zich nu niet meet zoo had in te spannen en dat men ook van honk uit de zee zou kunnen blijven beheerschen door zijn geld en zijn handelservaring. Zoo begon Nederland echter feitelijk meer en meer aan de zee te ontwennen en de Fransche Tijd, die den zeehandel en de zeevaart voor ons volk bijna 20 jaren lang onmogelijk maakte, gaf den genadeslag. De herleving van ons volksbestaan in 1813 bracht, ondanks alle pogingen van wel gezinde vaderlanders, de herleving van onze zeevaart nog op verre na niet. Eerst in de tweede helft der 19e eeuw, en vrij laat nog, begon het besef der bovengenoemde waarheid weder levendiger te worden. Wie het wèl meent met ons volk, moet doen wat hij kan om het steeds meer te verlevendigen, met name bij de jeugd, zoo ontvankelijk voor durf en krachtsbetoon.^ Daartoe moge dit boeiende geschreven verhaal van geschiedkundigen aard, eenvoudig en treffend als het is, medewerken tot bestrijden van den ziekelijken, ja weeïgen afkeer van oorlogsdaden en krijgstoestanden, die in onzen tijd alle volkskracht dreigt te verlammen, ten spijt^van hen, die onze jeugd ontzenuwen door gewawel over „humaniteit" en sociale nooden", waarmede zij de denkbeelden der jeugd zouden willen „hervormen". Ik heb nog genoeg vertrouwen op onze jeugd om te mo gen hopen, dat zij nog altijd boeken als dit op prijs stelt en den jan- saliegeest in zijn nieuwsten „humanen vorm zal afschudden, zich op- frisschend door de lezing en overdenking van de groote daden onzer brave zeehelden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 496