472 Daarenboven is het rijwiel eenvoudig van constructie; het heeft zijn ontwikkelingsperiode achter den rug; wijzigingen van beteekenis worden niet meer aangebracht. Dan voorziet het in een maatschappelijke behoefte en geeft hierdoor de volle garantie, dat het, bij ingebruikneming als standaardmodel voor den Gr. D. te velde, geen verrassingen zal baren." Dit waren de redenen, die Dr. Boland er toe deden besluiten het rijwiel met zijn lantaarn voor den G. D. te exploiteeren en uit te rusten met materieel, dat het personeel van dien dienst zelf kan vervaardigen, waar door met geringe geldelijke offers niettemin een deugdelijke voorbereiding voor de oorlogstaak wordt bereikt. Voornamelijk lag het in zijn bedoeling de gewondenverpleging in eerste instantie, dus tot aan de hoofd verban dplaat- sen, grondig te verbeteren. Te dien einde ontwierp hij op het gebied van vervoer „een draagbaar, volgens een nieuw principe" en de z. g. „bran- cardfiets"; als gelegenheid tot de eerste noodzakelijke hulp en voorloopig onderdak aan de zwaar gekwetsten: de z.g. „rijwieltent"; voor de ver lichting: het z.g. „verlichtingspaaltje"; en voor het behoud van het ver band tusschen de noodinrichtingen op het slagveld en de installatie achterwaarts: de z.g. wegwijzerfiets. Met deze hulpmiddelen hoopt hij, beter en sneller dan bij den tegen- woordigen stand van zaken, den gewonden de eerste onmisbare verpleging te kunnen verschaffen, waaraan ze zoo dringend behoefte hebben. Op welke wijze is nu genoemd materieel georganiseerd en hoe wordt het in het gevecht gebracht Geen beter antwoord hierop, dan door te schetsen, hoedanig het per soneel, dat bedoelde instrumenten bedient, op het slagveld zijn taak vervult. Dr. Boland rekent per divisie (15 Bataljons Infanterie, 1 Regiment Veld-Artillerie, 1 Regiment Cavalerie) op één Geneeskundig Korps, dat in twee afdeelingen gesplitst wordt, de eerste tot gewondenverpleging in voorste instantie, de andere tot verzorging in de daaropvolgende linie, te beginnen dus met de hoofdverbandplaatsen, welke laatste we evenwel stilzwijgend voorbij zullen gaan, omdat ze weinig van het thans geldende stelsel afwijken. De eerste afdeeling verdeelt Dr. Boland in een aantal „mobiele genees kundige eenheden" (mobile G. E.) op dezelfde manier ingericht en 18 per divisie bedragende, waarvan elk bataljon Infanterie, het regiment veld-Artillerie en het regiment Cavalerie er één krijgen, terwijl de laatste G. E. voor de rest der divisie gereserveerd blijft. Aan personeel beschikt de G. E. over een Officier van Gezondheid de tweede eventueel vervangen door een onderofficier van deu G. D. 4 hospitaalsoldaten en 20, zoo mogelijk 24 ziekendragers. Allen zijn bereden. De G. E. opereert in twee gelijke groepen, een waarvan bestemd om de reserve te vormen. Het materieel, dat dient om twee mobiele noodposten in te richten, bestaat uit 4 rijwielen met 8 lantaarns, z.g. tentfietsen, waarmee twee rijwieltenten worden gebouwd, en 20 of 24 braucardfietsen voor gewon dentransport, die in marschtenue 40 tot 48 baren vervoeren. Voorts 20 groote en 10 kleine tasschen met verband en lafenis, 40 tot 48 lantaarns en ten slotte 26 waterflesschen. Thans is het bataljon slechts één ziekenkar met 2 lantaarns, 2 bran cards, een bak voor drinkwater, een medicijnkist en een verbandkist, 4 raderbrancards, 8 draagbaren, 5 verbandkisten en 5 waterflesschen rijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 498