486 Blijkens het voorkomende op blz. 1003 en volgende, is het de bedoeling, dat eens voor goed zal worden uitgemaakt hoe groot het aantal kapiteins is, dat gemiddeld per jaar kan worden bevorderd, terwijl dan van het promotiejaar (de drie achtereen volgende promotiejaren), dat aan de beurt van bevordering is, juist zooveel kapiteins voor bevordering in aanmerking kunnen komen als er gemiddeld per jaar (per drie jaar) noodig zijn. Deze toelichting schijnt niet overbodig, waar de uitdrukking „jaarlijks vermoedelijk geplaatst kunnen worden", aanleiding zou kunnen geven tot de veronderstelling, dat het aantal be schikbare plaatsen telken jare moet worden vastgesteld. Waar er het eene jaar 4 geplaatst kunnen worden tegen het andere jaar 19, is het trouwens op zichzelf reeds duidelijk, dat hieraan niet te denken valt. Als er, zooals schrijver aanneemt, jaarlijks gemiddeld 15 hoofdofficiersplaatsen zijn aan te vullen, dan moeten er van drie achtereenvolgende promotiejaren totaal 3 X 15 °f 45 kapi teins worden aangewezen om die plaatsen geleidelijk in te nemen, uit de meest geschikten de besten. Schrijver spreekt dan ook van een beperkt keuzestelsel, berustende op een ver gelijkende beoordeeling. Zooals men ziet heb ik, waar schrijver de keuze liet, drie achtereenvolgende promotiejaren bijeengenomen en wei omdat hieraan de minste bezwaren verbonden zijn. Zoodoende kan ik den aanval richten op het minst zwakke punt van de door mijn tegenstander ingenomen stelling. Blijkt dit onhoudbaar, dan zal hij zich zonder voorbehoud gewonnen moeten geven. Vergelijkende beoordeeling. Wij allen weten hoe uiterst moeilijk het is zich van iemand een juist oordeel te vormen en hoe bezwaarlijk het dan nog is dat oordeel zuiver weer te geven, vooral wanneer men gebon den is aan allerlei rubriekjes en vastgestelde of aangenomen normen. Men zal me dan ook wel willen toegeven dat zulk een beoordeeling hoogstens bij benadering juist kan zijn. Trou wens dit is zoo waar, dat het in vele gevallen hoogst moeilijk zou zijn op grond van een beoordeeling te besluiten tot de geschiktheid voor hoogeren rang, ware het niet dat de practijk hier een uitweg had gevonden door de zaak om te keeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 512