492 - ander uiterste en zich op ongepaste wijze verzet tegen het wettig gezag. De slotsom is, dat een gedetailleerde beoordeeling niet geelt een zuiver en waarachtig beeld, maar iets wat daarvoor moet doorgaan. Schijn voor wezen. Wie zich geen beoordeeling denken kan zonder een omschrij ving van de bijzondere eigenschappen en hoedanigheden, waar door de beoordeelde zich ten goede en ten kwade onderscheidt» heeft zich af te vragen aan welke eischen die omschrijving moet voldoen om bruikbare gegevens te verschaffen. Wat moet men van den beoordeelde weten Reglementeering is hier onvermijdelijk, daar de beoordeelingen ook voor anderen verstaan baar moeten zijn. Men is dus gedwongen bepaalde eischen te stellen, een schema te maken voor algemeen gebruik. Wil men tegenover een ieder de billijkheid betrachten dan is het noodig hierbij rekening te houden met tal van mogelijk heden, terwijl men aan den anderen kant verplicht is zich te beperken omdat het aantal mogelijkheden onbegrensd is. Waar is hier de juiste middenweg? Wie het weet, mag het zeggen. Yast staat echter, dat de aanhanger van dit systeem verbe tering van het bestaande zal zoeken in steeds verder gaande detailleering. Hij legt den beoordeelaar nieuwe reeksen van vragen voor, welke overdacht en beantwoord moeten worden, om toch vooral den beoordeelde te geven wat hem toekomt. Zoo doet ook de schrijver van de reeds genoemde studie, in zijn ontwerp beoordeelingsvoorschrift. Er worden in art. 56 niet minder dan 13 punten genoemd, waarover de beoordeelaar zijn gedachten moet laten gaan, als hij de rubriek wil invullen, welke handelt overde kenmerkende eigenschappen en karak tertrekken als mensch in de maatschappij. Yoor de beoordeeling als militair worden in het volgend artikel 16 punten opgesomd. Het oordeel over de intellectueele ontwikkeling loopt over 8 punten en ten slotte is er nog een afzonderlijke rubriek voor „zeer bijzondere eigenschappen of begaafdheden'', waarvan de ontwerper er al dadelijk een tiental opsomt. Het spreekt vanzelf, dat de schrijver slechts voorbeelden geeft en overal door een veelzeggend „enz., enz." doet uitkomen, hoe hij ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 518