- 493
wacht, dat de vindingrijkheid van den beoordeelaar voor de
noodige aanvulling zal zorgen.
Is men het met me eens of niet dat hier het onmogelijke
gevergd wordt, den beoordeelaar eischen worden gesteld, waar
aan een normaal mensch niet kan voldoen En toch, de schrij
ver heeft gelijk; wat hij van een officier wil weten om hem
te kunnen beoordeelen als mensch en als militair is zeker niet
meer dan het strikt noodige. Wie op grond van minder vol
ledige gegevens zich daaromtrent een oordeel zou vormen, moet
herhaaldelijk bedrogen uitkomen. Dit is trouwens voldoende
bekend, want een der voornaamste redenen waarom thans de
officieren over 't geheel te gunstig beoordeeld worden, is twij
fel aan de juistheid, de volkomen betrouwbaarheid van het uit
te brengen of reeds uitgebrachte oordeel. Een eerlijk man, die
gedwongen wordt zijne meening te zeggen, zal in een dergelijk
geval onbewust toegeven aan de neiging om den beoordeelde in
geen geval te kort te doen. Wie vreest te laat te komen, komt
licht te vroeg.
En nu de slotsom van dit alles? Eene gedetailleerde beoor
deeling, welke te weinig geeft, is onbetrouwbaar en eene, die
breed genoeg is opgezet om bij benadering juist te kunnen zijn,
moge theoretisch denkbaar zijn, ze is practisch onbestaanbaar.
Is het dan niet vreemd, dat men onze hoofdofficieren nog
altijd dwingt jaarlijks hunne ondergeschikte officieren minitieus
te beoordeelen en dit nog wel zonder te vragen of ze zich daartoe
wel bevoegd achten? En is het niet begrijpelijk, dat velen zich
trachten te ledden door zooveel mogelijk rekening te houden
met vroegere beoordeelingen?
Als vanzelf komt men nu tot de vraag of ons beoordeelings-
systeem wellicht beschouwd moet worden als een noodzakelijk
kwaad, als een wel gebrekkig maar toch onmisbaar hulpmiddel,
dat het legerbestuur instaat moet stellen de hoogere rangen
aan te vullen met geschikte elementen. Ik waag het die vraag
ontkennend te beantwoorden. Mijns inziens is een deugdelijke
aanvulling van de hoogere rangen zeer goed mogelijk zonder
een systeem van beoordeeling, dat meer belooft dan het geven kan.
Mag ik trachten deze meening aannemelijk te maken door
in korte trekken aan te geven lioe ik mij voorstel, dat het