494 beoordeelingsvraagstuk ware op te lossen met vermijding van de principieele gebreken van het geldende systeem? Rekening houdende met bestaande toestanden kan gezegd worden, dat ieder luitenant, die zich niet van zeer ongunstige zijde heeft doen kennen, den kapiteinsrang bereikt. Waar de volstrekt minderwaardige elementen niet opgespoord behoeven te worden, zich integendeel zelf komen aanmelden, zou in den luitenantsrang elke beoordeeling gevoegelijk achterwege kun nen blijven, indien het niet gewenscht ware zoo spoedig mo gelijk een aanvang te maken met het verzamelen van gegevens, welke later kunnen dienen om het nemen van eene beslissing in zake de geschiktheid voor den hoofdofficiersrang te verge makkelijken. Als de luitenants uitsluitend met deze bedoeling worden beoordeeld, mag daartoe niet worden overgegaan voor zij voldoende gelegenheid hebben gehad z ch te ontwikkelen tot een persoonlijkheid, welke reeds alle beloften voor de toekomst in zich sluit. In 't algemeen zal dit het geval zijn als, na vier jaren officiersdienst, deeersteluitenantsrang is bereikt; met uitzon deringen zal echter voldoende rekening gehouden moeten worden. Om verschillende redenen is, vooral voor ons leger, de perio dieke beoordeeling onpractisch. Op den voorgrond stellende, dat de directe chef de meest bevoegde beoordeelaar is, ligt het voor de hand een beoordeelingstijdperk als afgesloten te be schouwen wanneer de band tusschen een chef en de direct onder zijne bevelen dienende officieren verbroken wordt, der halve bij vertrek van een der beide partijen. Waar slechts een algemeen oordeel wordt gevraagd, mag aangenomen wor den, dat zes maanden van directe samenwerking in't algemeen voldoende zullen zijn om een zelfstandig oordeel te kunnen ge ven. Zelfs zou ik de bevoegdheid willen zien toegekend om ook eerder, na minstens drie maanden samenwerking, een oor deel uit te brengen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit zeer gewenscht zijn en ook mogelijk. We krijgen dus beoor deeling in de volgende gevallen: 1° een vertrekkend chef beoordeelt alle officieren, die zes maanden of langer onder zijne directe bevelen hebben gediend en voor zoover hij dat wenschelijk en mogelijk acht ook hen, die van drie tot zes maanden in dat geval verkeerden;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 520