485 2° van elk vei trekkend officier wordt een beoordeeling opge maakt door den chef, die hem minstens zes (drie) maanden onder zijne onmiddellijke bevelen heeft gehad. Het gevolg zal zijn, dat alle officieren heel hun diensttijd door worden beoordeeld door tal van chefs, die voldoende gelegenheid hebben gehad zich over hen een algemeen oordeel te vormen. En nu de vorm, waarin dat oordeel moet worden uitgebracht, ook in verband met het gebruik, dat daarvan zal worden gemaakt. Ik stel me voor, dat men zal kunnen volstaan met enkele vaste omschrijvingen, welke voorzien in alle gevallen en waaruit men derhalve steeds een keuze zal kunnen doen. Ook al zeggen die omschrijvingen, op zichzelf beschouwd, weinig, toch zullen ze op den langen duur een beeld geven, dat voldoende spreekt om zich met vertrouwen eene meening te kunnen vormen omtrent de bi uikbaarheid van de betrokken personen. Naar ik meen, voldoen de volgende omschrijvingen aan billijke eischen. 1° wordt aanbevolen. 2° kan nog niet worden aanbevolen. 3° wordt onder voorbehoud aanbevolen. 4° woidt niet aanbevolen. 5r' onthoud mij van beoordeeling. 6° niet beoordeeld op verzoek. Het is duidelijk, dat alleen de vier eerste omschrijvingen iets zeggen. De vijfde moet den beoordeelaar, die zich geen meening heeft kunnen vormen of die vreest dat zijne meening, om welke leden dan ook, niet vrij is gebleven van storende invloeden, geiegenheid geven zich te vrijwaren voor het uitspreken van een onjuist oordeel. De zesde worde noodig geacht voor 't geval de beoordëelde van meening mocht zijn, dat hij doorzijn chef niet naar waarheid beoordeeld kan of zal wordenhet is geen wapen en zelfs niet een verdedigingsmiddel, dóch een veiligheidsinrichting, welke slechts bij uiterst spaarzaam gebruik tot haar recht komt. Luidt het oordeel zooals aangegeven sub. 2, 3 of 4 dan zou ik den beoordeelaar de verplichting willen opleggen een korte toelichting te geven en wei uitsluitend een antwoord op de vraag: waarom „nog niet'', „onder voorbehoud" of „niet"? Uitgaande van deze beginselen heb ik me den gang van zaken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 521