497 - voor onmiddellijk ontslag na volbrachten diensttijd, dan kan op de hiervoor aangegeven wijze ook tusschentijds mededeeling worden gedaan van de ongeschiktheid voor hoogeren rang. In dit systeem geeft de beoordeelaar zijn persoonlijke meening en licht deze toe voor zoover ze niet onverdeeld gunstig is; dit oordeel wordt uitgebracht zonder de meening van voorgaande chefs te kennen en kan geen invloed uitoefenen op het oordeel van latere chefs. Er is derhalve geen reden om veel gewicht te hechten aan een enkele beoordeeling, een persoonlijke schatting, welke door tal van andere voorafgegaan werd en gevolgd zal worden. De schattingsfout moge nu eens grooter dan weder kleiner zijn, de eene maal ten gunste een ander maal ten on gunste van den beoordeelde, in het groot aantal schattingen ligt een waarborg voor de betrouwbaarheid van het daaruit te construeeren beeld. Bovendien heeft de beoordeelde het in zijn macht een te duchten grove misschatting te voorkomen en kunnen hoogere chefs een schattingsfout als gevolg van per soonlijke eigenaardigheden van den beoordeelaar, herstellen. Dit alles maakt, dat het voor den beoordeelde weinig waarde heeft, te weten of de een of andere chef meer of minder gun stig over hem oordeelde. Hij heeft slechts naar beste weten zijn plicht te doen om met vertrouwen te kunnen zeggen: dat komt wel terecht. Ik acht het daarom in 't algemeen onnoudig, dat de beoordeeling geheel of gedeeltelijk ter kennis wordt gebracht van den be- ti okkene. En waar dit in alle billijkheid kan worden nagelaten is het zaak het te doen, ter wille van de persoonlijke verhou dingen in het officierskorps en ook om te voorkomen, dat een wat al te goedig chef bij het uitbrengen van zijn oordeel reke ning houdt met mogelijke onaangename gevolgen. Den wapen chef zou ik echter verplicht willen zien den officieren schrif telijk mededeeling te doen van al die aanteekeningen in hunne beoordeeling, welke betrekking hebben op leemten, die slechts middels speciale voorbereiding zijn aan te vullen, b. v. voor een kapitein de aanteekening: kan niet paardrijden. Intusschen dient rekening gehouden te worden met de moge lijkheid van een al te constante schattingsfout in de een of andere richting. Is deze in het voordeel van den betrokken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 523