506
(Ehrhardt) werd wederom een nieuw eenheidsprojectiel Ehrhardt-
van Essen geconstrueerd, dat blijvende in de lijn van vroegere
constructie thans evenals het Krupp'sche eenheidsprojectiel
bestaat uit een samenstel van G-. en G.K., het G-. deel in den
kop gelegen, vormt dien kop (Fig. 3).
Het projectiel heeft een kaliber van 7,5 c.M.
Het Gr. deel weegt 1,5 K G., heeft een lading van 100 gram
picrinezuur, een rookontwikkelaar, wordt in ongeveer 60 spring-
stukken verdeeld en is als treffer in staat stuk en caisson
belangrijk te beschadigen en de bediening buiten gevecht te
stellen.
Het G.K. gedeelte weegt 5 K.G. en bevat ongeveer 300
vulkogels van 9 gram. Deze kogeltjes zijn gelegerd in een rook-
ontwikkelende stof. De werking is als die eener gewone G.K.
G.- en G.K.-deel zijn gescheiden door een afsluitplaat, een
soort spiegel.
Een groot voordeel van deze constructie is, dat de tegenwoor
dige G.K. tot dergelijke eenheidsprojectielen om te werken zijn.
Bij T.-vuur komen niet beide projectieldeelen in werking,
doch wordt het G.-deel door den voorsten spiegel in de rich
ting van de baan van het projectiel voortgedreven en springt
bij een aanslag in het doel of op den bodem onder ontwikke
ling van een goed waarneembare rookwolk (Fig. 4).
De bij ieder schot plaats hebbende G.-werking ltan het inschieten
met T. zekerder maken. Immers hierdoor is eene controle van
de ligging van het springpunt ten opzichte van het doel mogelijk.
Het doel zelve wordt in zwaren rook gehuld, hetgeen den tegen
stander bij snelvuur het bezigen van hulpdoelen moeilijk maakt.
In S. verschoten springt het projectiel in den aanslag waar
door, evenals bij het Krupp'sche projectiel beide deelen, G. en
G.K., in werking komen.
Als nadeel zou men tegen dit projectiel kunnen aanvoeren,
dat de explosies, bij ieder schot twee, zich bij snel schieten
te veel zullen ophoopen en hierdoor verwarring zou kunnen
ontstaan in de waarneming van projectielaanslagen, lage spring-
punten en aanslagen van den projectielkop.
(1). I. M. T., 1907, II, blz. 706 e. v.