518 zijn om bij de bereden artillerie te gaan dienen, eerst eens zes maanden naar een centrale inrichting te zenden, waar zij ingewijd kunnen worden in alles wat den dienst van de bereden artillerie betreft, waar aan hun rijkunstige ontwikkeling gewerkt kan worden, waar zij reglementen enz. kunnen leeren, zendt hen zes maanden naar Banjoe Biroe, waar bekwame rijinstructeurs gevonden worden en alle hulpmiddelen om de rijkunst te bevorderen, het koele klimaat, de stille plaats rustig voor de studie enz. De batterijeommandanten krijgen dan hun jonge officieren met de noodige elementaire kennis toegerust, voldoende bedreven in het paard rijden en op hen rust de taak dit alles door de praktijk vast er in te werken; de B. C. kan zijn volle aandacht wijden aan de oefening zijner batterij, hetgeen met nog meer klem nu op den voorgrond treedt, door de remonteering der artillerie met de zooveel meer zorg vereischende Australiërs en het toekomstige snelvuurgeschut. Het groote voordeel van deze opleiding is zeker de eenheid van gedachte. Dat ook nu weinig eenheid van gedachte heerscht, blijkt wel uit het feit, dat de nu vervallen stukrijderschool dateert van 1904; in 1906 werd zij nog altijd goed genoeg geacht, door de uitgave der maleisehe vertaling er van, nu echter begin 1909 is men weer veranderd van meening en wordt alweder een nieuwe noodzakelijk geacht; en deze verandering was niet gegrond op de Australiërs of het nieuwe snelvuur- geschut, neen, de opvatting omtrent alle oefeningen is veranderd, men huldigt in de nieuwe stukrijderschool andere ideëen, nieuwe principes treden op den voorgrond, b. v. bij het rijden van wendingen, oefeningen met A-spannen, enz. Op do wanhopig vele wijzigingen in Regl. en Yoorschr. der art. is reeds zooveel gewezen, dat ik het opgeef. Waar niets aan het materieel is veranderd, moet er het eene jaar zus en het andere zoo mee gesold worden. Dat het gevleugelde woord ik meen van Napoleon— „ordre- contre-ordre-désordre" eens wat beter werd overwogen. Vergelijken we de stukrijderschool met de nu vervallene dan valt ons op Punt 7 3e alinea: Daar de St. Ct. niet meer naast het voorspan rijdt, is de onderscheiding in binneDpaard en binnen vóórpaard onnoodig geworden. Een verbetering is zeker de toevoeging der laatste alinea, waarin bepaald wordt, dat bij het uitvoeren van een wending van de plaats eerst 2 pas rechtuit wordt gegaan een dergelijke bepaling was in de vervallen stukrijderschool niet te vinden. Punt 8. Vroeger werd voor de eenvoudigheid ook in deze school de geleider stukscommandant genoemd; nu vindt men die benaming al weer verkeerd en keert men w-er terug tot de andere benaming van geleider (ordre-contro-ordre etc.). De normale p'aats van den geleider D nu links naast het B. H. A. paard, op hoeveel pas links echter is niet vermeld; dit zal wel moeten zijn: ropgestegen 2 pas en afgestegen 3 pas en dit in verband met punt lï en 12 In het laatste punt namelijk staat, dat na het opstijgen de geleider 1 pas rechts moet overschenkelen waardoor hij dus op 2 pas van" het A-span komt; geheel duidelijk is het echter niet, evenmin hoe de afstanden moeten gerekend worden. Volgens het voorschrift voor het gevecht enz. is de plaats van den 1) Er ia neg eene opvatting mogeljjk en wel deze; „Waar vrijheid ia gelateD, mag die niet worden beperki".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 544