522
gedaan worden, als de spannen op gelederen afstand zijn, daar volgens
blz. 18 van de Alg. en Grondregels de afstand tusschen twee spannen
in de bespanning 1 pas bedraagt.
Punt 15 ad 3, de keertwending.
Nogmaals wordt opgemerkt dat op de L hand zijnde en een keert
wending makende, de stukrijder den hoefslag niet kan volgen, doch op
2 pas afstand er van moet blijven.
Punt 30. Volgens dit Reglement zou in de manege niet afgestegen
kunnen worden om te laten inrukken, toch verdient dit vooral bij re-
cruten aanbeveling.
Volgens „Alg. en Grondregels" blz. 23 rijdt de st. ct. beugel aan
beugel met den voorrijder; dit geldt dus voor de batterij- en sectie
school.
Volgens het voorschrift gevecht aanhangsel blz. 50, in marschcolonne
zijnde, op 1 pas rechts en ter hoogte van het A span.
Volgens blz. 18 en blz. 3 van de nieuwe stukrijderschool naast het
B.H.A. paard. Als de geleiders en st. ct. dit onderscheid nu maargoed
onthouden begrijpen mag niet worden gevergd.
Punt 37. blz. 21. Wat verstaat men onder een korte wending rechts
(links), hoe groot moet de straal der wending genomen worden
Punt 38 blz. 22. Hoe moet de voorrijder het V.H. paard vasthouden
bij den handteugel of bij het hoofdstel en hoe het geleiderspaard.
Na her aanspannen moeten de paarden in de strengen gezet worden
dit is waarschijnlijk om te zien of die verschillende tuigdeelen op de
juiste maat zijn gegespt; ik wil er echter op wijzen dat bij alle andere
gelegenheden de strengen nagenoeg gestrekt behooren te zijn.
Een verbetering is zeker de opname der algemeene regelen bij het
aanspannen in acht te nemendie vroeger overal verspreid waren.
Talrijk zijn de practische wenken in punt 40 en volgende opgenomen,
noodig om den stukrijder te leeren zjjn span goed te rijden, zooals het
meestal naar rechts omzien van den V. en M. rijder; het geven van
aanwijzingen door den A. rijder; het strekken der strengen op het W. Co.
voorts is een veel beter en zuiverder beeld gegeven hoe een wending
moet gereden worden, dan vroeger het geval waspunt 53 is van zeer
veel belang en een aandachtige bestudeering er van ten zeerste noodig.
Het is dus niet de M. rijder die zijn paarden 1 pas binnenwaarts van de
V paarden houdt, zooals punt 13 van de vervallen stukrijderschool aangaf,
doch het is de A. rijder, die met zijn span tegen de losse buitenstreug
oprijdt en daardoor dus wat buitenwaarts van den M. rijder komt; een
groote verbetering is zeker dat de gewone en gemakkelijke wendingen
alléén door het A. span worden uitgevoerd.
Punt 56 blz. 37. Hierin is zeker een drukfout geslopen; daar alle
gewone wendingen een straal van 10 pas hebben moet het U. Co. worden
uitgesproken, wanneer het hoofd der colonne op 10 pas van de plaats is
gekomen waar het voorste voertuig moet staan en niet op 7 pas, zooals de
lo alinea aangeeft.
Waarom heeft men den geleider niet voorgeschreven halt te houden
ter hoogte van de plaats waar de voorwagen moet komen te staan en
niet zooals nu ter hoogte van de plaats waar het voertuig moet komen
te staandit is een zeer rekbaar begrip.
Punt 57. Geeft weer een commandoverandering; vroeger was het