als vrijwilliger willen teekenen, maar c. q. eerst het examen voor korporaal of sergeant-vrij williger wenschen te doen, sta men dit toe, en deele hen in hun nieuwen graad bij de vrij willigers in. g. Door mij werd hier alleen over eene vermeerdering der in fanterie gesproken. Indien men jaarlijks een 10 tal miliciens bij de wielrijders compagnie indeelde, zou bij mobilisatie over een vol doend aantal ordonnansen beschikt kunnen worden, en zou die compagnie voor zoover zij uit vrijwilligers bestaat, als op helderingsorgaan gebezigd kunnen worden, hetgeen bij onze zwakke cavalerie geen luxe zou zijn. Yan het indeelen van dienstplichtigen bij cavalerie of bereden artillerie stel ik mij al zeer weinig voor, tenzij men den eersten oefeningstijd aanzienlijk uitbreidde. De op Java aanwezige paarden kunnen natuurlijk toch eene welkome reserve vormen. In hoeverre het gewenscht zou zijn ook bij de vestingartillerie, genietroepen, de spoorwegcom pagnie of geneeskundigen dienst miliciens in te deelen, durf ik als infanterist niet te beoordeelen, evenmin of misschien uit de militie nog een korps bereden ordonnansen te verkrijgen was, welke uitsluitend voor ordonnans opgeleid, in 8 maanden af gericht zouden kunnen zijn. h. Doktoren, apothekers en veeartsen kunnen van militie plicht worden vrijgesteld, op voorwaarde dat zij zich verbin den bij mobilisatie als reserve-officieren van gezondheid, apothe kers en paardenartsen op te treden. Eene eenvoudige voor geschreven velduitrusting moeten zij zich dadelijk aanschaffen. Eene gratificatie hiervoor acht ik overbodig. Ik stel mij niet voor, door deze studie den weg tot het behoud onzer kostbare koloniën te hebben aangewezen; mocht ik even wel door dit opstel bekwamer pennen, dan waarover ik beschikken kan, in beweging stellen om het vraagstuk der Indische defensie dichter bij zijne oplossing te brengen, dan zou ik mij ruimschoots voor mijne moeite beloond achten. E. SlEBURGH.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 54