544
De paardenartsen hebben hiervan slechts in zooverre geprofiteerd (kon.
besl. d. d. 16 Januari 1908, no. '27, Staatsblad no. 287), dat. voor de be
vordering tot den kapiteitsrang geen tien werkelijke dienstjaren in de
tropen meer noodig zijn, maar slechts tien-jarigen ouderdom in rang wordt
vereischt. Zeer zeker is deze verbetering, welke ook voor de andere
officieren van den geneeskundigen dienst geldt, te waardeeren. Hierme
de was echter slechts een billijke grief weggenomen; immers de troepen
officieren met Europeesch verlof voor herstel van gezondheid verliezen
hun recht op bevordering evenmin.
Bij datzelfde besluit is bepaald, dat de dirigeerende officieren van ge
zondheid met den rang van majoor tot. luitenant-kolonel zullen worden
bevorderd na drie jarigen ouderdom in den eerstgenoemden rang en de
mlitaire apothekers na 4-jarigen. Tot heden geschiedde zulks bij de
ofificicren van gezondheid, hoewel niet uitdrukkelijk voorgeschreven, na
4 jaar werkelijken dienst in de tropen en konden de apothekers slechts
tot luitenant-kolonel worden bevorderd, indien de renige betrekking van
dien rang kwam te vaceeren. De twee hoofdofficieren van den pharma-
ceutischen dienst kunnen dus thans beide luitenant-kolonel zijn.
Voor de officieren van gezondheid is dit tevens gepaard gegaan (kon.
besl. 21 Januari 1908, n°. 53, Staatsblad n°. 240) met een aanzienlijke
uitbreiding van het aantal hooldolficiersplaatsen, zoodat men thans 1
generaal-majoor en 21 hoofdofficieren (waaronder 2 kolone's) beeft op 156
subalternen, tegen slechts 1 kolonel en 13 verdere hootdoificiereu op
162 subalternen volgens de vorige formatie.
Uit dit alles blijkt duidelijk, dat de bedoeling heeft voorgezeten de
promotiekansen zoo te regelen, dat iederdie de noodige geschiktheid
heeft, binnen een bekoorlijken tijd den rang van luitenant kolonel zal
kunnen bereiken. Mag oit voor de militaire apothekers, wijl daar slechts
twee plaatsen beschikbaar zijn, in de practijk misschien niet geheel op
gaan, toch is voor hen de rang van luitenant-kolonel met het daaraan
verbonden pensioen bereikbaar, iets wat bij den militairen veterinairen
dienst niet het geval is.
Waar, zooals ik mededeelde, ce officieren van gezondheid en de apo
thekers resp. na 3 en 4 jaar als majoor gediend te hebben tot luitenant
kolonel worden bevorderd, dus op grond van hun dienstjaren en niet uit
hoofde van de meer verantwoordelijke betrekking waarmede zij dan
worden belast, zal het moeilijk zijn een afdoend antwoord te geven op
de vraag, waarom zulks niet beeft kunnen geiden voor de paardenartsen.
Intusschen zijn verder bij gouv. besluit van 30 Januari 1908, n°. 9,
Staatsblad n°. 88, de traktementen der sulbalterne officieren van gezond
heid verhoogd met 25,a 50,per maand tot een totaal over 20
dienstjaren berekend van ƒ8700,terwijl het kon. besl. van 16 Januari
1908, n°. 28, Staatsblad n°. 28, een andere gun_stige bepaling bracht,
namelijk, dat de officieren van gezondheid na 15 Indische dienstjaren
recht 'hebben op vol pensioen over hun rang; dus 5 jaar vroeger dan
paardenartsen, apothekers of andere officieren, die pas na 20 jaar een
dergelijk recht kunnen doen gelden.
1). Het betrokken Staatsbesluit spreekt van SO en 40 jaar. Men rekent officieel n. met
II ollandsche dienstjaren en verdubbelt de Indische bij de berekening. Dagelijks weg doet reen
echter juist andersom en deelt de niet in de tropeD doorgebrachte dienstjaren door twee.