545 Tot een juist verstaan van deze bepaling, zal ik een korte uitweiding moeten maken. In de eerste plaats zij er de aandacht op gevestigd, dat er bij het Indische leger groot gebrek was aan medici, zoodat het opper bestuur, zonder al ie diep in den zak te tasten, getracht heeft, door de maatregelen hier medegedeeld, de recruteerinsr te bevorderen en het verloop (in de laatste jaren verlieten betrekkelijk veel jonge officieren van gezondheid het leger) tegen te gaan. Ot men daarin is geslaagd, zal de toekomst moeten leeren, maar zeer zeker zijn de vooruitzichten van de medici hierdoor aanzienlijk verbeterd. Ook mag men aannemen, dat het 5 jaar vroeger verkrijgbaarstellen van het pensioen van f 2000,— de recruteering van de officieren van gezondheid zal bevorderen, aangezien ze nu in het genot van dit pensioen kunnen zijn op een leeftijd, die hun beter dan voorheen toelaar. nog elders met succes werkzaam te zijn. Hoe of men echter op deze wijze het verloop wil tegengaan, is mij niet geheel duidelijk. Maar misschien heeft hier het billijkheidsmotief gegolden, want dat zou zeer zeker kunnen worden aangevoerd, zooals ik hieronder hoop aan te tconen. Is dit laatste het o-eval dan had ditzelfde billijkheidsgevoel zich ook moeten doen gelden ten opzichte van de militaire apothekers en de militaire paardenartsen. De troepenofficieren hebben recht op pensioen na 20 dienstjaren, welke echter reeds beginnen te rekenen van hun 16de jaar af. Daar zij gemid deld bij hun vertrek naar Indië bijna 23 jaar oud zijn hebben zy dan reeds 7 Hollandsche dienstjaren achter den rug en op ongeveer 40-jarigen leeftijd dus recht op het pensioen verbonden aan den rang van kapitein. Het is n.l. uitzondering, indien iemand dan reeds aan spraken op het majoorspensioen kan doen gelden Naar ditzelfde een pensioen van 2000,— op 40-jangen leeftijd heeft men bij de officieren van gezondheid gestreefd door hun diensttijd op 15 jaar te stellen. Wel is waar, is dit niet volkomen bereikt, maar de regeering heeft van haar goeden wil blijk gegeven en kon zeer ze ker billijkheidsmotieven daarvoor aanvoeren. Een dergelijke overweging heeft natuurlijk gegolden bij de instelling, dat de officieren van den geneeskundigen dienst na een vast aantal jaren tot den kapiteinsrang worden bevorderd, n.l. om hen dezen op ongeveer denzelfden leeftijd te doen bereiken als de troepenofficieren. Dit ge schiedt zoowel 'in Nederland als in Indië; bij de officieren van gezond heid na 8 en bij de militaire apothekers en paardenartsen na 10 dienst jaren. Men heeft dus als basis aangenomen, dat de eersten 2 jaar later in dienst komen. De billijkheid en de consequentie zou dus meebrengen, dat de paarden artsen en'apothekers niet 5 maar slechts 2 jaar langer hadden te dienen voor hun pensioen dan de officieren van gezondheid en dus na 15 2 17 jaar recht hadden op het volle pensioen. Thans een blik op de verschillende traktementen. Zooals bekeDd is hebben alle officieren recht op een gouvernementswoning of een zekere indemniteit, voor elk garnizoen en voor eiken rang afzonderlijk bepaald. Bij de vergelijking der traktementen kan dit dus buiten beschouwing biijveD, n De in 1907 aangestelde officieren uit Breda en Kampen afkomstig waren bij aan stellino' oemiddeld pl.m. 22^ jaar oud. Er verloopen echter steeds eemge maanden, voor zij hun bestemming volgen, vandaar dat ik spreek van bjjna 23 jaar ou

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 571