548 Yan een verdere vergelijking met de officieren van gezondheid afziende de gegeven cijfers zijn voldoende toegelicht wil ik de positie van de paardenartsen nader toetsen aan die van de militaire apothekers. Hiervoor moet ik even wijzen op de toestanden bij het Nederlandsche leger. Daar is de bevordering het laatst geregeld bij de „Bevorderingswet voor de landmacht 1902" van 9 Juni van dat jaar, Staatsblad n°. 39, en nader geregeld bij kon. besl. van 16 Maart 1904, n°. 7, alles dus reeds bijna 5 jaar geledeD. Als principe is hierin neergelegd, dat de militaire apothekers en paardenartsen dezelfde periodieke rangsen trakte mentsverhogingen genieten, allen majoor kunnen worden (op grond van 30-jarigen oiensttijd) en de rang van luitenant-kolonel bereikbaar is, alleen met deze eigenaardige afwijking, dat de apotheker na 25 jaar 100, traktement meer geniet dan de paardenarts, om na 30 jaar weer niet dezen gelijk te staan. Met de laatste positieverbetering en traktementsregeling in Indië, resp. in 1904 en 1906, dus van lateren datum, is voor de paardenartsen aldaar slechts de majoorsrang verkrijgbaar gesteld en die van luitenant-kolonel een vrome wensch gebleven, hoewel de Nederlandsche collega's en de Indische apothekers dien wel onder hun bereik hebben, terwijl bovendien de traktementen van de paardenartsen aanzienlijk lager zijn gebleven dan dio der apothekers. Bedenkende, dat alle officieren, in ongeveer dezelfde om standigheden levende, voor hun dagelijksche behoeften ook ongeveer het zelfde noodig hebben, en van wat er overblijft een kapitaaltje dienen te vormen, dan zal men voelen wat het wil zeggen, dat de apotheker 23/5% of ruim 19000,meer aan inkomsten geniet dan de paardenarts. Afgescheiden van de aanspraken, die een jonger geslacht zal kunnen doen gelden, wanneer het veeartsenijkundig onderwijs zal zijn gebracht in overeenstemming met de eischen des tijds, meen ik dat teeds heden de billijkheid medebrengt, dat ook in Nederlandsch-Indië de paardenart sen, wat betreft bevordering en regeiing der vaste traktementen, gelijk worden gesteld aan de militaire apothekers. De toestanden bij het Ne derlandsche leger, de duur der studie en de leeftijd der paardenartsen bij hun indiensttredengemiddeld hooger dan die van de apothekers geven hun recht op een belooning naar denzelfden maatstaf. Overdreven zal men deze wenschen dan ook moeilijk kunnen noemen, als men bedenkt, dat de apothekers door de civiele toelagen ook dan nog maandelijks f 40,- meer aan inkorrsten zullen genieten dan de paardenartsen, terwijl dezehet zij hier terloops opgemerktin dat geval, zelfs met inachtneming van het voordeel van een vrije woning, nog ruim f 45,minder zullen ontvangen dan de gouverncments-vee- artsen. November 1908. v. d. B. (Veterinaire Studenten Almanak 1909.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 574