39 over den inhoud te treden, acht ik dan ook weinig in over eenstemming met onze hooge roeping, ten allen tijde met onze beste krachten het Nederlandsch gezag te handhaven. Wat nu het geringe aantal abonnés van het I. M. T. betreft, ik zoek de oorzaak er van dieper dan T. A.; wel vrees ik dat hij met zijne oproeping aan de officieren, die beu zijn van strategische barrières e. d., eenig zij het ook goedkoop succes zal hebben, maar waar T. A. dit als een van zelf sprekend feit verwacht, beschouw ik het als een ongelukkig gevolg van betreurenswaardige omstandigheden. Dat een jong tweede luitenant de eerste paar jaren zijne studieboeken laat rusten, is niet alleen te verontschuldigen, maar ook te begrijpen, hij heeft werkelijk de handen meer dan vol om zich in de geheimen van administratieboek, schietregister enz. in te werken, maar dat ook daarna velen in hun gebrek aan belangstelling in de vorderingen op krijgswetenschappelijk gebied blijven volharden, acht ik een bedenkelijk verschijnsel, en de oorzaken hiervan Hoe vaak hoort men niet van een luitenant, zelfs van een zeer jonge, de openhartige verklaring. „Als ik mijn 2000 gulden pensioen heb, ga ik er met den looppas uit" of wel „als ik een ander baantje kan krijgen, zal ik blij zijn mijn gouden jas op de vendutie te doen"! Anderen verklaren onomwonden dat een strijd tegen een B. V. eenvoudig nonsens is en als deze zich vertoont, men het ver standigst zal doen hem met de witte vlag tegemoet te gaan. Eens heb ik zelfs deze fraaie theorie door een kapitein tegen eenige jonge luitenants hooren verkondigen Ik aarzel dan ook niet de stelling te verdedigen, dat bij een ge deelte van het officierskorps de hoegrootheid laat ik in het midden een verkeerde geest heerscht. Men hoort schermen met uitdrukkingen als „modernebeginselen", „eigeninitiatief", „eigen opinie"jawel, prachtig allemaal, mitsen dit is een eerste vereischte die beginselen, dat initiatief en die opinie gegrond zijn op ernstig nadenken en ernstige studie. Eerst als aan dezen eisch voldaan is, kan iemand met recht eiscben, dat zijne meening geëerbiedigd wordt; dit iecht wordt niet ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 57