561 invulling van de kolom, waarin omtrent de geschiktheid voor den hoogeren rang een oordeel wordt uitgesproken, doch er zijn ook gevallen, waarbij die kolom niet gewijzigd behoeft te worden en er toch eene belangrijke verandering in het oordeel te staven valtin zulk een geval de tusschen- tijdsclie beoordeeling achterwege te laten is in strijd met de hooger genoem de instructie en wordt een onrecht, wanneer uit die belangrijke verandering ingrijpende gevolgen voor den beoordeelde kunnen voortvloeien." Deze onderling overeenstemmende verklaringen van personen, door den aard van de door hen vroeger bekleede betrekkingen met de toepas sing van het bedoelde voorschrift van nabij bekend, versterken de meer derheid der Commissie in hare meening, dat de opvatting van dat voor schrift door den Minister voorgestaan niet de juiste is. Maar dan staat tevens voor die meerderheid vast, dat adressant, over wien geen tussehentijdsche beoordeeling werd uitgebracht en wien daar door de gelegenheid onthouden is, zich omtrent de feiten die tot de onheffing uit zijn commando aanleiding gaven te verantwoorden, ook in dit opzicht in zijn recht verkort is. De minderheid der Commissie wijst er op dat, waar er blijkbaar om trent de beteekenis der uitdrukking „eenige belangrijke verandering in de beoordeeling", voorkomende in 10, sub 2, der instructie opge nomen in de Algemeene Order no. 69 van 1898, onder de legerautori- teiten verschil van gevoelen bestaat, het niet ligt op den weg der Ka mer eene authentieke interpretatie daarvan te geven, doch dat die taak alleen toekomt aan de autoriteit die gemelde instructie heeft uitgevaardigd. Bovendien mag naar de meening dier minderheid niet uit het oog worden verloren, dat de laatste beoordeeling over 1904 formeel op zich zelf reeds voldoenden grond opleverde om adressant van het commando te Salatiga te ontheffen, zoodat er, wat het formeele aangaat, meer reden zou bestaan om het in het legerbestuur af te keuren dat adressant, in weerwil van die beoordeeling, nog eenige maanden op zijn post gehand haafd is geworden, dan om er aanmerking op te maken dat hij eindelijk, tegen het einde van Mei, daarvan werd ontheven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 587