564 beschikken kan om zich die voor de studie ten nutte te maken, nog daargelaten de overplaatsingen, waar hij aan onderhevig blijft, die hem steeds in zijne studie achteruit zetten, dan moet men toch wel erkennen, dat, waar eindelijk na moeite, volharding en goeden wil, het succes be haald is geworden, waarmede ontegenzeggelijk het koesteren van illusies voor een beteren, aangenameren toekomst gepaard gaat, het aangeven van een leeftijdsgrens, in de pas verschenen Algemeene Order, ook op hen van toepassing, die in het aanbevelmgsregister staande, reeds zoo lang op eene aanstelling wachtten, doch door gebrek aan vacatures, geen plaatsing konden erlangen, die jaar na jaar hebben zien verstrijken, tot dat velen hunner nu, door die bepaling zich den pas voor goed zien afgesneden, om ooit het loon voor de vele getrooste op offeringen te mogen ontvangen, eene verbittering, als gevolg daarvan onverschilligheid voor den dienst, bij die personen moet veroorzaken. Zoo men nu eens, in verband met het hierboven geschrevene, opslaat de bestaande Algemeene Order 1896 no. 2, aangevende: „de Eegeling van het Instituut der Onderluitenants bij het Wapen der Infanterie," dan staat wel is waar in artikel 2 2 subb„hij mag den vollen ouderdom van veertig jaren niet overschreden hebben," als één der eischen, waaraan de onderofficier moet voldoen, wil hij be noembaar zijn tot onderluitenant, doch leest men een eind verder in d e „Nadere Voorschriften", omtrent de regeling van het instituut der onder luitenants bij het Wapen der Infanterie het artikel 18: »Zij die wegens gebrek aan vacatures, alsdan niet tot onderluitenant kunnen worden benoemd, worden opgenomen in een door den chef van liet "Wapen aan te houden aanbevelmgsregister op de wijze als in artikel 16 aangegeven. Naar gelang van vacatures en met inachtneming van het bepaalde bij artikel 3. bis van het Koninklijk Besluit ddo. 29 Mei 1895 no. 13, worden zij tot eene benoeming van Onderluitenant voorgedragen" dan zou men hieruit, maar mijne bescheidden meening, de conclusie moeten trekken, dat, daar waar slechts gesproken wordt van ---met in achtneming van artikel 3 bis enz." de Onderofficieren, die voldaan hebbende aan de in artikel 2 2 van de Algemeene Order 1896 no. 2 gestelde eischen, doch door gebrek aan vacatures niet onmiddellijk benoemd konden worden, in een aanbevelmgs register worden opgenomen, en ongeacht den vollen ouderdom van veertig jaren, die intusschea wellicht bereikt kan zijn geworden, naargelang van vacatures, tot eene benoeming van Onderluitenant worden voorgedragen. Zij dus. die na het examen voor onderluitenant met goed gevolg te hebben afgelegd, den vollen ouderdom van veertig jaren nog niet bereikt hebben, zijn, door gebrek aan vacatures, in een aanbevelmgsregister opgenomen en moeten wachten, totdat, zooals de nieuwe bepaling in de onlangs verschenen Algemeene Order no 2 ddo. 4 Januari 1909 vervat, aangeeft, de leeftijdsgrens is bereikt, om door hun korps commandant voor „roya" uit het aanbevelmgsregister te worden voor gedragen. Men heeft blijkbaar bij de samenstelling dezer nieuwe Algemeene Order er geen rekening mede gehouden, dien onderofficier, gedurende al den tijd dat hij in het aanbevelingsregister stond, en wellicht enkele jaren heeft zien verstrijken, zonder dat zich eene vacature voordeed, in den waan te hebben gelaten, hoop en illusies te mogen koesteren, om in eens al zijne verwachtingen den bodem in te slaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 590