Bericht.
577
van hetzelfde bataljon, dan zou de bataljonscommandant zijne compagnieën
over eene hinderlijk groote ruimte verdeeld zien. In den toestand van
rust zou dit niet zoo heel erg zijn, maar wel, wanneer het tot vechten
komt en vooral, wanneer, zooals de Detachementscommandant voornemens
is, aanvallend wordt opgetreden. Vandaar, dat feitelijk elk bataljon een
vak door eene compagnie moet laten bewaken, waardoor het bataljons-
verband veel beter bewaard blijft. Overigens schuiven de voorposten
compagnieën ieder één sectie vooruit en houden met elkander door
patrouilles verbinding.
Verpleging. Op den dag van aankomst geschiedt de verpleging uit de
door den man medegevoerde noodrations; de bagagetrein, welke in den
loop van den namiddag te Tjirandjang aankomt, voert voor één dag
levensmiddelen en fourage mede. Door dadelijk na aankomst het verple-
gingspersoneel te doen nagaan wat plaatselijk verkrijgbaar is en dit te
laten aankoopen, kan de voorraad in oen bagagetrein onaangesproken of,
na eventueel gebruik, ter plaatse aangevuld worden. Komt men te kort,
dan worden levensmiddelen, enz. uit den voorraad der intendance te
Padalarang aangevraagd.
Verder neemt de Detachementscommandant maatregelen ter vervanging
van de verbruikte noodrations (L. B. V. 342).
Men werke nu voor zich zelf het bivakbevel uit, terwijl in de volgende
aflevering ter sprake komen
3. het gebruik, dat de batterijcommandant gedurende den marseh van
Padalarang naar Tjirandjang van het verkenningspersoneel zijner batterij
maakt, aannemende, dat dat personeel bestaat uit 2 wachtmeesters en 1
korporaal, allen bereden, terwijl één der wachtmeesters voorzien van
een hoekmeetinstrument op drievoet.
Wegens de a. s. invoering van snelvuurgeschut bij do bereden artille
rie is deze quaestie van actueel belang, vooral voor artilleristen.
4. Achtereenvolgens ontvangt de Detachementscommandant van de
vooruitgeschoven cavalerie de volgende berichten:
a. Te 7.15 v. m. ter hoogte van Tjipatat.
No. 1. Tagok (ten W. van Kadjamandala,
lste peloton van C. 1. aan den grooten postweg)
24 Maart 1909
6.30 v. m.
Bij de brug in den grooten postweg over de Tji Taroem ben ik
door vuur, waarschijnlijk van afgezeten cavalerie, afgewezen. Terwijl
ik dit bericht schrijf, verneem ik uit ongeveer noordwestelijke richting
eenige doffe knallen, alsof mijnen ontstoken worden. Volgens mededee-
lingen van de bevolking vertoonden zich gisteren aan deze zijde der
Tji Taroem nog zwakke, vijandelijke afdeelingen, te paard en te voet,
die echter in westelijke richting verdwenen zijn. Ik zal trachten noord-
1) De beide bruggen over do Tji Taroem niet kennende, heb ik aangenomen, dat de
spoorbrug van ijzer en de andere eene steenen boogbrug is.
2) Wanneer de berichtgever Soendaneesch kent. Jndien de Prranger Regentschappen
werkelijk het hoofdoperatietooneel tegen den buitenlandschen vijand worden, is het vooral
voor officieren van den generalen stat en van de cavalerie noodzakelijk Soendaneesch te kennen