592 Hoewel ook het nog niet verkochte land buiten de reservaten en buiten de Kroonlanden nog eigendom der stammen bleef, liet het zich aanzien, dat de tijd niet veraf zou zijn, waarin de reservaten en woeste gronden het eenige land zouden zijn, dat ter beschikking van de oorspronkelijke bevolking zou staan, die dan wel in ruil daarvoor brandewijn, wapens en dergelijke zou ontvangen hebben, maar zich in haar voornaamste of eenig middel van bestaan, de veeteelt, ernstig bedreigd zou zien. Den 21en Mei 1903 had Gouverneur Leutwein aan de be stuursambtenaren een circulaire gezonden, waarin er o. a. op gewezen werd (zie Denkschrift" blz. 79) dat voorstellen om trent te vormen reservaten rekening moesten houden met de eischen, dat niet te uitgebreide stukken grond werden aange wezen en dat ook geen gedeelten daarvoor in aanmerking mochten komen, waar veel verkeer was en die öf reeds door blanken in bezit genomen waren, öf daarop kans hadden. Het zal duidelijk zijn, dat zulke maatregelen niet ertoe konden bijdragen om een geest van verzet, die bij de bevolking ver wacht kon worden, tot bedaren te brengen. Wèl het tegendeel! Evenals in vroeger tijden in Nederlandsch-Indië lieten de Duitschers de stammen, waarmede zij contracten sloten, de wapens behouden; zelfs verstrekten zij op geregelde tijden ver nieuwing van wapens en munitie (B. v. contract van 19 Maart 1894 met S. Cooper, het hoofd der Franschmanhottentotten). Bovendien waren de zwarten door den ruilhandel in 't bezit gekomen van een groot aantal goede geweren met ruim muni tie; vooral had belangrijke aanvoer plaats gehad, zoolang ge- heele vrijheid van handel in die artikelen bestond, d. i. tot April 1890. Wel had daarna de koloniale regeering het hare gedaan om den wapentoevoer te beperken, maar de groote winsten, daarmee te behalen, deden een smokkelhandel ontstaan, die de latere vijanden der Duitschers op groote schaal nog ver der van geweren en munitie heeft voorzien. De door de Regeering der kolonie voorgeschreven stempeling der vuurwapens en de moeilijkheden, door haar aan den invoer van wapenen in den weg gelegd, (na 1897 was de handel daar in aan particulieren verboden en verkocht het bestuur zelf wa pens en munitie), deden bij de inboorlingen het vermoeden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 620