593
rijzen, dat hun ontwapening nog slechts een kwestie van tijd
zou zijn (en werkelijk schijnt dit plan ook bestaan te hebben)
al weer een reden te meer om, vóór het zoover kwam, de
vreemdelingen het land uit te jagen.
Als laatste maar niet geringste aanleiding tot den opstand
moet genoemd worden de werking van de „Krediet-verorde
ning." De schulden der bevolking aan de blanke handelaars
waren al meer en meer toegenomende onderlinge concurren
tie der laatsten voerde tot levering desgewenscht op lang cre-
diet en verleidde daarmee den minder ontwikkelden inboorling
steeds meer tot koopen. Zoo werd ook langs dien weg de be
volking met ondergang bedreigdde toestand kon zoo niet
blijven en de Rijkskanselier vaardigde 23 Juli 1908 de Krediet
verordening uit, waarbij bepaald werd, dat de schulden van
inboorlingen aan niet-inboorlingen eén jaar nadat ze waren
aangegaan, niet meer invorderbaar waren.
Dit op zichzelf goede voorschrift gaf in de practijk aanlei
ding tot het met geweld invorderen door de handelaars van
het hun toekomende, bevreesd als zij waren, dat ze anders
hunne aanspraken verliezen zouden. De invordering der schul
den schijnt na het uitvaardigen der Krediet-verordening op
zóo ruwe en onoordeelkundige wijze te hebben plaats gevonden,
dat daarin de voornaamste nadere aanleiding tot het uitbreken
van den opstand is te zoeken.
Uit een en ander blijkt wel, dat het uitbarsten van den op
stand niet onverwacht mocht komen; ook zonder de talrijke aan
gehaalde bijkomende omstandigheden, waarbij men nog zou
kunnen voegen het verzet en de achterdocht der Herero's tegen
de inenting ter voorkoming der runderpest, moest de onafhan
kelijkheidszin der inboorlingen eene voortdurende bedreiging voor
de rust der kolonie vormen. Hoe meer de Herero's, Hottentotten
enz., ware of vermeende redenen kregen om met het Duitsche
bestuur ontevreden te zijn, des te meer moest de overheid op
vijandelijkheden van die zijde bedacht zijn.
Dit nu was zij blijkbaar in geenen deele.
De bezetting van Duitsch Z. W. Afrika, een gebied, ongeveer
anderhalf maal zoo groot als Duitschland, was bij het uit
breken van den opstand alles bij elkaar nog geen 800 man