599 ficieren wegschoten en omgekeerd). Voor heü en voor de af- deelingen die onder minder zware omstandigheden zullen op- tieden dus bijna steeds tegen den Inlandschen vijand en dus minder aan moreele depressie zullen blootstaan, moet het narichten blijven bestaan. Daar jevenwel de meerderheid niet zal kunnen richten is het mijns inziens logisch dat de werktuigelijke aanslag hoofdzaak moet blijven èn omdat die hoofdzaak is op het gevechtsveld èn omdat het aanleeren veel moeilijker is en veel meer tijd kost dan goed leeren richten. Trouwens dit laatste behoeft eigenlijk niet geleerd te worden een kalme vent met goede oogen richt vanzelf goed, een zenuw pees die half blind is leert het nooit. Ergo: oefenen, oefenen en dan nog eens oefenen, tot de man den werktuigelijken aan slag te pakken heeft. En nu ben ik gekomen aan een ander groot verschilpunt met den Heer F. de Br. Hij wil n. m. 1. in hoofdzaak oefeningen schot voor schot, ik wil in hoofdzaak snelvuuroefeningen, waar bij in het geheel niet nagericht wordt, en wel: 1ste. Omdat het gros der soldaten in de meeste gevallen op het gevechtsveld bij het schieten slechts een aanslag zullen maken en niet narichten, moeten ook het gros der oefeningen met scherp slechts bestaan uit aanslagen zonder narichten, ter wijl slechts in eenige oefeningen de man na den werktuigelijken aanslag mag narichten om daardoor de vaardigheid in het richten te doen behouden. Daardoor komen we in de oefeningen de werkelijkheid zooveel mogelijk nabij. Een bezwaar bij het aanslagschot is ongetwijfeld het druk- punt onzer geweren. Mijns inziens is dit evenwel slechts een reden te meer om het zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Het nut ervan heb ik nooit begrepen, integendeel geloof ik dat het zelfs een besliste fout is aan ons geweer. 2de. Omdat we slechts door snelvuuroefeningen kunnen con- stateeren of de man den aanslag werkelijk werktuigelijk doet. Immers, wanneer men zich eene beweging zóó eigen heeft gemaakt dat men haar werktuigelijk verricht, dan mag en zal de zuiverheid van de verrichting niet geschaad worden door de snelheid van uitvoering, integendeel zal bij grootere snelheid, binnen zekere grenzen, ook de zuiverheid grooter worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 627