Geen Compagnies-administratie meer!
In de April-aflevering van het I. M. T. doet de Heer Heystek
een middel aan de hand om tot de oplossing van het vraagstuk
te komen, hoe de compagnies-commandanten van hun administra
tief beheer zooveel mogelijk te ontheffen.
De richting, die schrijver aangeeft, is juist tegenovergesteld
aan de mijne, die ik in groote trekken in no. 12 van 1908 van
dit periodiek beschreef. Mijn collega wil al het werk centra-
liseeren op de bureau's van korpscommandanten en kwartier
meesters, maar of daardoor „verdeeling van arbeid" bereikt wordt,
meen ik te moeten betwijfelen. Op die bureau's komt meer
schrijfwerk, dat schrij ver daarentegen en zeer terecht een massa
wil vereenvoudigen, welk laatste denkbeeld ik van ganscher
harte toejuich, hoewel ik het niet eens ben met hem aangaande
de middelen. Echter brengt die vereenvoudiging nog geen ver
mindering, neen, nog zelfs vermeerdering van schrijfwerk mee
op de bureau's van korpscommandanten en kwartiermeesters,
waarom versterking van het personeel op die bureau's door
schrijver noodig geacht wordt D- Dat beteekent dus vermeer
dering van het aantal non-combattanten en ook een versterking
van het Europeesche element in het Leger, wat zeer veel, ik
zou haast zeggen „onoverkomelijke" bezwaren met zich brengt.
Dat personeel is bovendien niet verantwoordelijk, waarom alles
op de bureauchefs zal neerkomen.
Het schrijfwerk bij de compagnie geheel af te schaffen acht
steller ook niet mogelijk, want op pag. 342, laatste alinea, staat
toch: „zou ik het daarheen geleid willen zien dat de compag-
„niescommandant zooveel mogelijk (ik cursiveer) van alles wat
„op administratie gelijkt worde ontheven", wat ook op pag.
344 en 345 wordt bevestigd.
1) In het naschrift acht schrijver een vermindering van het administratief personeel
op de compagnie misschien mogelijk, doch daar dit denkbeeld zeer vaag is, heb ik het
buiten beschouwing gelaten.