610
ning en verantwoording af aan de Alg. Rekenk, maar wel aan
den kwartiermeester, wat niet in orde is en dat het dus
ook geen zin heeft om dien ongehoorden toestand bij den
sergeant-majoor, administrateur der compagnie, te bestendigen.
Zoo ja, dan weet ik heusch op het oogenblik geen middel om
aan dien toestand èen einde te maken. Maar of dat bezwaar
bij een sergeant-majoor-administrateur nu grooter is dan bij een
kapitein-administrateur geloof ik niet.
Verder begrijpt schrijver niet goed wat onder „politie" verstaan
wordt, daar hij orders halen, rapport bij den korpscomm. en som
mig administratief werk daartoe ook rekent.
Door het orders halen en korpsrapport gaat heel wat koste-
lijken tijd verloren. Eerst begint het met aantreden bij den
adj. onderoff. van de week, dan heeft deze eenige printah's
uit te deelen. Een half uur later komt de bataljons-adjudant,
dan krijgt men een repetitie met eenige uitbreiding van hetgeen
men bij den adj. onderoff. heeft gehoord. Vervolgens afmar-
cheeren naar het korpsbureau, waar men ik heb het zoo
vaak gadegeslagen en ook wel ondervonden dikwijls 1V2 uur
zoek brengt met wachten. Is dat nu alles zoo gewichtig om
een sergeant-majoor 2 a 3 uren uit zijn werk te halen? Het
gevolg is dan ook, dat vele serg.-maj. liefst in de middag - of
avonduren dat werk moeten verrichten. Dat is bij mijn systeem
allemaal niet noodig.
Doch schrijver vindt het „onmogelijk" om dat, door hem be
doelde, politiewerk aan. den sergeant van de week over te laten,
met het oog op de discipline.
Maar wie oefent dan de politie (mijn politie) in de compagnie
uit, als de sergeant-majoor „uit''" is of buiten de kazerne woont,
anders dan de sergeant van de week?
Toezicht uitoefenen op dien sergeant van de week kan en
behoort in sommige gevallen de adj. onderoff. van de week te
doen, en deze kan dat ook doen op de andere onderoff. van de
compagnie, even zoo goed als zulks in Nederland gebeurt.
Ik beloofde kort te zijn en daarom heb ik alleen die bezwaren
van den serg. maj. Benjaminsz weerlegd, die ik ook van andere
zijden had vernomen.
Opmerkingen van schrijver als deze: „Wat te beginnen met