615 Indië heeft het huidige schietvoórschrift de methode niet onge wijzigd overgenomen. Daar waar ons nieuwe voorschrift van den „Leergang" afwijkt, is het m. i. bijna overal of zonder geldige redenen öf foutief, b.v. b. ten opzichte van het weglaten der oefeningen schot-voor-schot bij het schoolschieten, alsook ten aanzien van de waardeering van schietbekwaamheid (te bezigen schijfsoorten.) Voor wat betreft de oefeningen schot voor-schot verwijs ik naar de oefeningen a t/m e van staat II van den Leergang en naar het voorkomende op bl. 33 n.l.: „De onderwijzer wijst er de leerlingen op, dat de snelheid van schieten alleen verkregen moet worden door de tijdpauzen tus- schen de schoten te verkleinen en niet door minder zorg te besteden aan de schoten op zich zelf." (Hoe is het toch mogelijk clat in ons S. V. (vide par. 31) deze zin is verminkt tot: Be onder- wijzer wijst er de leerlingen op, dat de snelheid van het vuur alleen verkregen moet worden door de tijdpauzen tusschen de schoten te verkleinen zonder daarom minder zorg te besteden aan de richting," hetgeen héél iets anders is?) Het schieten van een serie (tot eenige houders achtereen) behoort te zijn „de bekroning van de schiet- opleiding," (vide oefening h van staat II van den Leergang.) Wie schot-voor-schot niet goed schiet, is voor die oefening niet rijp en moet zich te voren veel met exercitiepatronen oefenen. Met den heer F. de Br. ben ik het niet eens waar bij in zijn artikel zegt (bl. 308). Hooge waarde moet worden toegekend aan het oefenen met exercitiepatronen. Het schieten met scherpe patronen dient om de vrees voor knal en terugstoot te leeren overwinnen en om de ambitie van leerling en onderwijzer te prikkelen door het zichtbaar meten van den aanslag. Niet minder maar s. v. p. ook niet meer\ Bepaald noodzakelijk is het, dat men de verkregen resultaten bij het schoolschieten meet, zoowel om de geoefend heid van den schutter te kunnen beoordeelen als om die van verschillende schutters met elkaar te kunnen vergelijken. Een »Met het bovenstaande meen ik voldoende aangetoond te hebben dat snel vuuroefeningen uit den booze zijn en geen integreerend deel van de schiet- opleiding behoeven te vormen. Een goed aanslagschutter behoeft slechts enkele snelvuuroefeningen te doorloopen om met dit vuur voldoenderesultaten te verkrijgen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 645