622
e. het theoretische en practische onderricht aan officieren en daarmede
gelijkgestelden en aan de minderen, betrekkelijk den dienst van auto s
en autotreinen, te regelen.
f. eene controle aan te houden van alle motorvoertuigen, behoorende
tot het leger of aan particulieren.
g. de ontwikkeling van het automobilisme in het buitenland te volgen.
Het Vaste Personeel omvat eene instructieafdeeling en eene construc
tiewerkplaats. De taak van de instructieafdeeling is:
a. onderricht te geven aan het personeel, in het bijzonder aan de
geleiders van alle militaire motorvoertuigen.
b. het gebruik te regelen van alle motorvoertuigen, tot het leger be
hoorende, het onderhoud te contróleeren van de voertuigen, niet bij het
Vaste Fersoneel in gebruik.
De constructiewerkplaats is belast
a. met het uitvoeren van herstellingen en andere werkzaamheden, op
last van de afdeeling voor de proefnemingen.
b. met het onderzoek van de herstellingen en andere werkzaamheden,
door particuliere fabrieken verricht.
De chef van het militaire automobilisme heeft ten opzichte van het
Vaste Personeel de bevoegdheden van een korpscommandant.
De technische agenten zijn naast de commandanten der militaire afdee-
lingen (d. z. de commandanten der legerkorpsen) geplaatst; als zoodanig
treden op officieren, die een speciaal onderricht in het automobilisme
ontvangeu hebben. Zij zijn in het bijzonder belast met de controle
van de conducteurs (minderen) van militaire motorvoertuigen in de
militaire afdeeling, en met het toezicht over de mobilisatie, wat aangaat
de automobielen.
Vredessterkte.
a. Proefnevningsafdeeling
1 hoofdofficier of kapitein, chef der afdeeling;
2 subalterne officieren
2 onderofficieren-teekenaars;
4 soldaten (ordonnansen).
b. Hel Vaste Personeel:
1 kapitein-commandant.
2 luitenants.
1 technisch ambtenaar, chef der constructiewerkplaats.
Verder 39 man opzichtvoerend en administratief personeel en werklieden.
Dit Vaste Personeel kan naar gelang van de behoefte worden aangevuld
en wel met 2 man per auto of auto-trein (lastwagens; 1 conducteur
en 1 helper); 3 man per straatlocomotief (1 conducteur, 1 helper en
1 chauffeur); 1 man per automobiel voor personenvervoer (conducteur),
per motorrijwiel of per aanhangwagen (voor auto's)
Men verstaat onder „voertuigen in dienst" de voertuigen, in gebruik
bij de troepen, inrichtingen, enz.; vprder die, in gebruik bij het Vast
Personeel ter gelegenheid van manoeuvres, andere oefeningen, proefne
mingen door den Minister gelast, enz.
De aanvullingsmanschappen worden dus gedeeltelijk buiten het vaste
Personeel, gedeeltelijk maar slechts tijdelijk en in veranderlijk aantal
daarbij, of tn de automobielformatiën, door het Vaste Personeel gevormd.