626
naschrift.
het buitenland, vooral als men hen b. v. gelijkstelt met officieren (de be
roepsschauffeurs met adjudant-onderofficieren).
Ten slotte wil ik er nog op wijzen, dat reeds enkele officieren van
ons leger een automobielcursus in den Haag gevolgd hebben bij den
Heer Steinbuch op last van den Minister van Koloniën.
W.
Heb ik boven gezegd, het noodig te vinden, dat het Gouvernement den
auto-sport aanmoedigt en begunstigt, de lezing van onze motorwet, dag-
teekenende van 1899, doet zien, dat deze er niet op berekend is. Wat
al chicanes en bureaucratische uitvindsels! Toch is Java met zijne mooie,
groote en talrijke we?en, daarentegen met weinig ijzeren verbindingen,
een land, dat bijzonder gunstige voorwaarden oplevert voor het auto
verkeer. Ik wil uit genoemde ordonnantie eenige aanhalingen doen, om het
onnutte, dwaze, tegenwerkende daarvan te doen uitkomen, en ook het
bureaucratische, want zij draagt geheel het karakter, te zijn samengesteld
onder een behoudend bureaucratisch regime.
Onze motorwet is te vinden in het Staatsblad No. 301 van 1899, terwijl
het Staatsblad No. 302 van 1899 eenige uitvoeringsbepalingen bevat.
In de eerste plaats wil ik er op wijzen, dat in onze motorwet alleen
gesproken wordt van automobielen en dat in de in 1905 bij Staatsblad
No. 169 gewijzigde uitvoeringsbepalingen alleen sprake is van motor
rijwielen, waar voorschriften worden gegeven omtrent het voeren van
lantaarns en nummerplaten. Een brief evenwel van den Isten gouver
nementssecretaris aan den resident van Pasoeroean van den 22sten December
1904 hield in, dat de motorrijwielen eveneens onder de motorwet vielen,
en in de hoogergenoemde wijzigingen van de uitvoeringsbepalingen komen
zij voor onder de benaming „automobielen op twee wielen". Blijkbaar had
men echter de motorrijwielen geheel vergeten, en heeft men er later een
mouw aangepast.
Waar men eene wet maakt of ordonnantie, moet men, om vergissingen
en ontduikingen te voorkomen, gebruik maken van de technische bena
mingen, waaronder de behandelde voorwerpen in den handel zijn gebracht,
of geeft men eene omschrijving, zooals hier is gebeurd, dan behoort
duidelijk te worden aangegeven, wat al zoo onder die omschrijving valt.
Een mensch is een automobiel zonder wielen! Zoo wordt b.v. in de
aanslagbiljetten voor de belasting gesproken van autoletten, een in den
handel onbekenden naam.
Art. 1 van het Staatblad 301 van 1899 bepaalt, dat men eene vergunning
noodig heeft, om zijn eigen motorvoertuig te gebruikenbehalve deze
vergunning heeft men nog een rijbewijs noodig. Deze vergunning
wordt niet verleend, dan nadat „door een deskundig onderzoek, waar
van de kosten komen ten laste van den aanvrager, en zoo noodig door
proefritten, gebleken is, dat de inrichting van de automobiel van dien
aard is, dat het voertuig zonder bezwaar kan worden toegelaten tot
het gebruik op openbare wegen". Wat men hiermede heeft bedoeld,
is mij onbegrijpelijk. Is het de bedoeling, sommige wegen voor het
verkeer te verbieden wegens de geringe breedte, de geringe draagkracht
der bruggen, als anderszins? Daarvoor is een deskundig onderzoek toch