648
gelegen eilanden tal van bezwaren met zich bracht, doch ook de lage
modderige kusten leverden bij dien arbeid vele hinderpalen op. Aan
den wal te overnachten bleek bijv. niet mogelijk.
De opnemer met de meting belast, liet zich daarom gedurende den tocht
door een zeilprauw volgen, aan boord waarvan hij, na afloop van zijn
lastige dagtaak, den nacht doorbracht. Daar het vaartuig evenwel, door de
zich ver in zee uitstrekkende modderbanken dikwerf de kust niet kon
naderen, was hij niet zelden verplicht met zijne handlangers eenige
honderden meters door de modder te waden om zijne tijdelijke woning
te bereiken, daarbij nog de kans loopende op een rondzwervenden kroko
dil te stuiten J).
Alsof een en ander niet voldoende ware, liet bovendien de medewer
king der bevolking, zoo onmisbaar voor het ontvangen van betrouwbare
inlichtingen, het verkrijgen van koelies enz., nagenoeg alles tewenschen
over. En, zegt het verslag:
Herhaalde vertoogen van de zijde der besturende ambtenaren brachten daar
in geen verandering ten goede
De Ommelanden van Tëlok-betong vooral, schijnen bij een en ander de
kroon te spannenalthans wij lezen
De koelies schenen er op uit te zijn het opnemerspersoneel stelselmatig
te exploiteeren. Zonder verstrekking van voorschotten toch is het niet mo
gelijk werkkrachten te bekomen, en nu deed zich herhaaldelijk het geval
voor, dat de koelies, na ontvangst van het voorschot, bij vertrek naar het
terrein in het geheel niet verschenen, dan wel enkele dagen medegingen,
om dan plotseling te verdwijnen. Daarover bij het bestuur ingediende
klachten hadden in den regel geen succes; de gedrosten waren gewoonlijk
onvindbaar, en mocht het een enkele maal gelukken er een op te vatten, dan
onderging hij zulk een lichte straf, dat die volstrekt geen indruk maakte 2).
Waar zelfs op Java uit de verslagen blijkt, dat het onderhoud van de
met zoovele kosten en moeite opgerichte pilaren veel te wenschen over
laat, en de betrokkenen er nog immer niet van doordrongen zijn, dat een
verwaarloozen der pilaren gelijk staat met een langzaam maar zeker te
loor doen gaan van een den Lande toebehoorend en aan hunne zorgen
toevertrouwd kapitaal, daar zal het geen verwondering wekken, dat de
triangulatiepilaren in de Lampongsche districten beschouwd worden als
waardelooze steenen. Wij lezen:
Vooral de op afgelegen toppen of ruggen gelegen driehoekspunten schijnen
schaars of in het geheel niet bezocht te worden. Zoo bleek bij metingen
van sommige waterscheidingen, aan den omliggenden zwaren plantengroei
en den toestand der pilaren, dat men deze sedert de oprichting geen be
zoek waardig had gekeurd
In de afdeeling Kroë wordt die kwestie schijnbaar nog lichtvaardiger
opgevat, en wordt er van bestuurswege niet zelden genoegen mede genomen,
dat de inl. ambtenaren zich bepalen tot het opgeven van de nummers
der pilaren 3).
Het verslag besluit deze aangelegenheid dan ook met deze voor 's Lands
geldbuidel weinig bemoedigende woorden:
1) Bladz. 78. De cursiveering is van ons.
2) Bladz. 78 en 79. Idem.
3) Bladz. 79. Idem.